Dura Vermeer op weg naar Net Zero: ‘Een gezamenlijke reis’
Als de bouw op de gebruikelijke voet doorgaat, maar binnen de 1,5 graad Celsius opwarming wil blijven, is het CO2-budget in 2027 al op. Een wake-up call, vindt Lizzy Butink van familiebedrijf Dura Vermeer. Vanuit haar rol als duurzaamheidmanager vertelt ze over de vernieuwde verduurzamingsstrategie Net Zero. “We nemen onze verantwoordelijkheid en halveren de directe én indirecte uitstoot in 2030 ten opzichte van 2022. Twintig jaar later reduceren we minimaal 90 procent en compenseren we het restant, een strategie die veel verder gaat dan de meeste CO2-strategieën van bedrijven. Die richten zich alleen op de directe uitstoot, scope 1 en 2.”
Tekst: Marvin van Kempen, Beeld: Dura Vermeer
Overduidelijk is de urgentie om met deze strategie aan de slag te gaan. De klimaatverandering neemt steeds heftigere vormen aan en de mondiaal nagestreefde 1,5 graad opwarming gaat met de huidige koers zeer waarschijnlijk overschreden worden. Daarom is er een pleidooi voor een grote systeemverandering. Er staan belangrijke stippen op de horizon en de ambities rondom de wereldwijde CO2-uitstoot worden telkens verder aangescherpt, vaak met veel media-aandacht voor onder andere het Europese programma Fit for 55.
Dat betekent alle hens aan dek voor iedereen die in de bouw- en vastgoedsector actief is. Onze invloed is duidelijk: 40 procent van de emissies van schadelijke broeikasgassen komt uit onze sector. Ze komen niet alleen voort uit wat een gebouw tijdens de levensduur uitstoot door het gebruik ervan (gebruiksgebonden emissies), maar ook uit de productie van de toegepaste materialen en producten (materiaalgebonden emissies; zie ook Whole Life Carbon-aanpak). Butink: “Als we beseffen welke impact de sector kan en moet uitoefenen op het voorkomen van klimaatverandering, dan is onze Net Zero-strategie niet minder dan een must have.”
Grootste impact in scope 3: materialen en energiegebruik tijdens levensduur gebouw
Formuleer je een strategie, dan moet je niet alleen weten waar je wilt eindigen en welke doelen je wilt inkleuren. Ook is het essentieel om je vertrekpunt te begrijpen. “We kennen die dankzij een nulmeting en weten waar we impact kunnen maken. Dat begint al bij het besef dat we verantwoordelijkheid nemen over drie scopes rondom emissie: 1, 2 en 3.” Hiervan zijn 1 en 2 de directe emissies van Dura Vermeer, de bedrijfsvoering. Dit behelst de uitstoot van het leasewagenpark, de kantoren, de bouwplaatsen en het materieel. Logischerwijs zit de grootste uitdaging niet in deze twee pijlers. Butink: “Kijken we naar scope 1 en 2, dan praten we over 1% van de totale uitstoot van Dura Vermeer Bouw en Vastgoed.”
De meest uitdagende wedloop treffen we aan in scope 3. “Dit betreffen de indirecte emissies van Dura Vermeer, dus alle veroorzaakte uitstoot door het realiseren en gebruiken van gebouwen, van zowel de materialen (53%) als van het benodigde energieverbruik tijdens de levensduur van gebouwen (47%). Omdat wij veel met onderaannemers samenwerken gaat het hier om 99% van de totale uitstoot.” Een enorm percentage, dat van samenwerking een sleutelwoord maakt. “We halveren de uitstoot in 2030 alleen door samen te werken met gelijkgestemden aan zowel de vraag- als de aanbodzijde van de markt.
Dit vraagt van ons als bouwbedrijf om leiderschap te tonen, parate kennis te hebben, onze partners te laten zien wat de mogelijkheden zijn en ze uit te dagen. Als ieder bedrijf dit doet, kunnen we de vereiste systeemverandering nog op tijd realiseren.”
Samen versnellen
De meeste opdrachtgevers willen heel graag verduurzamen en het is onze verantwoordelijkheid om samen de lat zo hoog mogelijk te leggen. We zien bij woningcorporaties, beleggers en ook particulieren dat er veel aandacht is voor het energieverbruik van het gebouw en de mogelijkheden om dit terug te dringen. “De meeste partijen hebben al routekaarten naar het verlagen van de CO2-uitstoot en hebben de te nemen maatregelen in kaart”, gaat Butink verder. “Dat zijn mooie stappen waarbij wij partijen verder brengen als het gaat om uitwerking en realisatie. Een versnelling met veel impact is het opleveren van nieuwbouwwoningen op het niveau van minimaal energieneutraal of nul-op-de-meter en niet volgens het vigerende bouwbesluit als Bijna Energie Neutraal Gebouw, dus BENG. Deze investering is snel terugverdiend en zorgt voor ongeveer 25% CO2-reductie. Daarnaast is het goed om te beseffen dat we in de bestaande bouw een enorme impact kunnen maken. Denk aan het verduurzamen van gebouwen met een laag energielabel naar energielabel A.”
Tegelijkertijd is het essentieel om ook goed te kijken en stappen te zetten op het vlak van de materiaalgebonden emissies. Dankzij publicaties als Bouwen binnen de grenzen van onze planeet komt dit onderwerp breder onder de aandacht. Toch is het nog een relatief nieuwe overdenking voor partijen: “Vanzelfsprekend proberen wij opdrachtgevers te inspireren om ook op dit vlak sprongen te maken. Denk bijvoorbeeld aan het meer toepassen van secundaire materialen via onze circulaire hub Urban Miner en biobased materialen zoals hout. We willen naar 20% houtbouw voor de gebouwen die we vóór 2030 ontwikkelen. The proof is in the pudding: kijk naar het volledige circulaire Blokje Om in Laren, houten woningen Hortus Ludi in Nijmegen en de Fruitmeesters in Beverwijk, het nieuwe kantoor van Alliander te Amsterdam of ons concept om flats op te toppen in hout. Door kennis te delen en opdrachtgevers bewust te maken van de mogelijke oplossingen blijven we samen versnellen.”
Stroomversnelling
Eenzelfde beweging zien we terug bij de verbindingen met leveranciers en de aanbodzijde. In plaats van een fabriek waaruit huizen komen rollen, kiest Dura Vermeer voor samenwerkingen met specialistische producten, vanuit de Dura Vermeer Virtual Factory. Een collectieve zoektocht noemde Rob Steijn (divisiedirecteur Bouw en Vastgoed van Dura Vermeer) dit in het artikel Zo nam houtbouw een vlucht bij Dura Vermeer. En uit die reis volgt ook de verantwoordelijkheid om stappen te zetten naar Net Zero.
“We zien dat veel innovators en leveranciers in een stroomversnelling zitten om onder andere productieprocessen en transportbewegingen vrij te maken van de uitstoot van broeikasgassen. De woorden die zij uitspreken zetten ze kracht bij door het onafhankelijk laten opstellen van Environmental Product Declarations op basis van levenscyclusanalyses. Hiermee laat een partij zien wat de milieu-impact is van producten, zodat transparantie ontstaat.”
Wortel of stok?
Hoewel intrinsiek gemotiveerde partijen stappen zetten naar toekomstbestendigheid, is dit niet voor iedere organisatie vanzelfsprekend. Zo kan het lastig zijn om draagvlak te krijgen voor verandering of lijkt het complex om productieprocessen anders in te richten. “Wij willen duidelijk uitleggen wat Net Zero voor ons betekent, wat we daar gezamenlijk voor nodig hebben en verkennen hoe we elkaar zo goed mogelijk kunnen helpen. Wij geloven dat we niet anders kunnen dan de weg die we met Net Zero inslaan. Daarvoor staat er te veel op het spel. Voor een toekomstbestendige samenwerking is het van belang dat onze partners bereid zijn om deze weg samen met ons te bewandelen. Tegelijkertijd zorgt bijvoorbeeld wettelijke CO2-normering ervoor dat er ook economische ontwikkelingen voelbaar zijn. Maak je nu niet samen met je partners de stap naar een CO2-armere werkwijze, dan loop je het risico om te laat te zijn om de versnelling in te zetten. De wortel is voor veel organisaties voldoende, maar op zowel het energie- als materialenvlak komt ook de stok steeds meer om de hoek kijken.” Volgens Butink is strengere wet- en regelgeving - naast stimulering - essentieel om de gehele markt mee te krijgen.
Persoonlijk leiderschap
Aangezien we nog niet exact weten hoe we als sector Net Zero gaan worden, is persoonlijk leiderschap een kritische succesfactor. Bij Dura Vermeer moet iedereen intern handvaten hebben om extern - vanuit het eigen specialisme - te sturen om de Net Zero-doelen te behalen. Met veel aandacht voor organisatorische verankering moet iedereen die kracht krijgen. “Vervolgens is het zaak om met alle partners aan tafel te gaan zitten en te ontdekken hoever we al zijn in zowel onze reis, als die van onze partners. Dat doen we met een kraakheldere communicatiestrategie, maar ook met individuele gesprekken en partnerdagen. Dit vraagt om het tonen van kwetsbaarheid, want je moet aangeven waar je naartoe gaat en wat er eventueel nog ontbreekt of niet goed gaat in huidige processen. De vrijblijvendheid moet er vervolgens stap voor stap uit. Dat betekent dat we gezamenlijk doelen gaan opstellen en aantoonbaar bijdragen aan de doelstellingen.” Daarmee ziet Butink niet zo zeer uitdagingen in de technische of economische elementen van de te maken transitie, maar wel op het gebied van gedragsverandering. “Iedereen moet deze verantwoordelijkheid gaan nemen en het gaat dan ook om persoonlijk leiderschap. Dat geldt voor iedereen in de keten, of je nu een vastgoedeigenaar of leverancier van installatietechnische oplossingen bent. Kijk naar wat je zelf kan doen om het systeem beetje bij beetje te veranderen.”