Duurzame verwarming corporaties: uitdagingen en oplossingen
Met de stormachtige ontwikkelingen op het gebied van verwarmingsinstallaties als de warmtepomp, staan woningcorporaties voor lastige keuzes. Welke afwegingen maak je dan en welke oplossingen rollen daar uit? Bij woningcorporatie Woonwaarts is Frank Tas verantwoordelijk voor deze installaties. Hij legt uit hoe hij bij installaties van ATAG terechtkwam en wat de komst van hybride opstellingen allemaal betekent.
Tekst Ysbrand Visser; Beeld: ATAG, Peter Saras, Google Maps
Frank Tas (Woonwaarts):
'Iedereen gaat nog even snel zijn ketel vervangen’.
“Hoe we tegenwoordig moeten gaan verduurzamen en met welke oplossingen, blijft vaak nog veel te abstract. Vandaar dat ik vaak hoor: ‘Waarom schiet het nou niet op?’ Pas als je weet wat de opgave is en je echt met je voeten in de klei en dus in zo’n woning zelf staat, kun je alle aspecten goed samenvoegen en ontdekken of je oplossing klopt en werkt. Daar ligt momenteel een uitdaging.”
Het is een rake conclusie van Frank Tas, die we uitgebreid spreken over het verduurzamen van de portefeuille van zijn werkgever Woonwaarts. In de gemeenten Nijmegen, Beuningen en Druten bezit en beheert deze woningcorporatie 11.500 verhuureenheden. Naast de betrokkenheid bij de installaties is Tas, van origine een bouwkundige, ook projectleider planmatig onderhoud. Woonwaarts voert het motto ‘Thuis In de buurt’, wat voor Tas onder meer inhoudt dat hij huurders zo goed mogelijk bedient en naast de generieke projecten zo nodig ook maatwerk levert.
Op weg naar gasloos
Woonwaarts is actief in vijf deelgebieden met elk een vaste bouwkundige ketenpartner. Voor alle gebieden zijn nog eens drie installateurs actief. Als een complex woningen op basis van het planmatig onderhoud moet worden aangepakt, stelt de ketenpartner van dat gebied een specifiek scenario op. Tas: “En dat op basis van onze verduurzamingsopgave en in relatie tot de begroting die we hebben liggen. Er is een prioritering in de begroting aangebracht op basis waarvan is besloten in welke volgorde we de verschillende complexen de aankomende jaren verduurzamen. Na het beoordelen van de isolatie in de schil pakken we de installaties aan. Omdat we niet meteen elk complex gasloos maken, kent onze ‘routekaart duurzaamheid’ naar 2050 een aantal stappen waar we naartoe werken.”
Wat er per complex van woningen precies gebeurt, is afhankelijk van diverse cycli van het planmatig onderhoud. Daarbij speelt de ene keer het vervangen van het dak een rol en de andere keer wordt gekozen voor het beter isoleren van de gevel. En dan nog kan niet altijd snel worden gestart, want ook de vereisten in de Flora- en Faunawetgeving kunnen nog voor uitstel zorgen. Tas vervolgt: “Als die planning samenvalt met de mogelijkheid om te verduurzamen naar een Energielabel A of naar gasloos, bekijken we met de installateur wat we precies kunnen gaan uitvoeren. Je moet dat goed plannen op basis van de financiën, de aanwezige menskracht en het planmatig onderhoud. Inmiddels ben ik er wel achter dat het niet zo makkelijk is als we allemaal denken.”
Hybride als tussenstap
Woonwaarts heeft in de beleidsplannen opgenomen om zo snel mogelijk woningen met de Energielabels E, F en G uit te faseren. Daarnaast spelen de prestatie- en klimaatafspraken voor 2030 en 2050 een rol en sinds een jaar is er ook nog de eis dat vanaf 2026 bij elke ketelvervanging een (hybride) warmtepomp moet worden toegepast.
Cv-ketel van ATAG uit de P-serie.
Tas: “Daarmee willen we zo snel mogelijk beginnen. Dat betekent voor dit jaar het plaatsen van 150 hybride opstellingen in drie complexen. Eén daarvan is wat lastiger, dus we bekijken met de installateur en aannemer goed of het kan en wat het financieel betekent. Ten opzichte van het budget dat we daarvoor hadden vrijgemaakt, moesten de prijzen inmiddels al flink worden aangepast. Dus ik moet extra budget aanvragen. Vervolgens gaan we naar de huurders toe om te vragen of zij ook willen meedoen.”
Mankracht
“Wij vervangen gemiddeld vijfhonderd ketels per jaar”, vertelt Tas, “en dat kan echt niet in één keer allemaal hybride of all-electric worden. Er loopt daarom van alles door elkaar, maar toch moeten we die aantallen cv-ketels nu wel elk jaar vervangen. Door ervoor te zorgen dat we dat nu echt goed plannen, schept dat extra ruimte om na 2026 alleen nog maar de verplichte hybride installaties te kunnen gaan ophangen. Want dat is een opgave die veel van iedereen gaat vragen.”
En de warmtepomp?
Bij mutatiewoningen kan Woonwaarts tussentijds ook kiezen voor het installeren van een warmtepomp. Tas: “We hebben daarmee de afgelopen vier, vijf jaar een aantal proeven gedaan om er ervaring mee op te doen. Die woningen moesten wel eerst extra geïsoleerd worden. Zoals drie portiekwoningen uit de periode 1950-1960 en een complex dat twee jaar geleden nog maar twintig jaar oud was. De aanleiding om deze zes woningen gasloos te maken, was de cv-ketel die we moesten vervangen. En omdat het gestapelde bouw was, moesten de leidingen eigenlijk door alle woningen heen. Dat was de trigger om voor gasloos te kiezen.”
“Na extra ingrepen als na-isolatie en het vervangen van de achterpui draaien die installaties naar tevredenheid. Op die ingrepen kan ik geen bepaald bedrag aan kosten plakken. Er zijn zoveel type woningen dat je elke keer weer iets anders nodig hebt om een woning gasloos te maken. Als je geluk hebt, heeft een bewoner zelf al een keer een elektrisch kookplaat laten aanleggen en heeft hij een driefasenaansluiting, wat vaak minimaal nodig is om gasloos te worden. En soms wordt het bedrag voor een deel al verwerkt in het reguliere bouwkundig onderhoud.
“Kijk alleen maar naar de beschikbaarheid van hybride installaties en van de benodigde mankracht. Vroeger plaatsten we nog drie cv-ketels per dag en dat lukt nu met maar één hybride installatie. Dat maakt het duurder en is lastig om te plannen bij personeelstekorten. Dat gaat ergens knellen, dat weten we allemaal. Bovendien moet je ook de schil van de woning beoordelen en meenemen. Daardoor moet je misschien nog meer zaken uitvoeren om nu of later gasloos te kunnen worden.”
Prima ketels
“De grootste uitdaging zit nu in ons bestaande bezit met standaardwoningen. We werken daarbij met de cv-ketels van ATAG, waarvan de P-serie vorig jaar op de positieve lijst van de MIA\Vamil-regeling stond. Dan kun je een behoorlijk deel van je investeringen terugkrijgen. Door de verwachting van de overheid dat cv-ketels uitgefaseerd worden, vallen deze ketels echter niet meer onder die regeling en dat is jammer. Het zijn prima ketels. Bovendien zie je nu, in de aanloop naar 2026, dat cv-ketels nog eens extra aan het boomen zijn. Ik snap dat wel: iedereen gaat nog even snel zijn ketel vervangen.”
ATAG
De laatste jaren gaat de voorkeur van Tas en Woonwaarts uit naar cv-ketels van ATAG. Dat had alles te maken met de rekenmethodieken in de markt (NTA 8800) en de kwaliteit van deze ketels. ATAG had veel streepjes voor, aldus Tas, door drie verschillende kwaliteitsverklaringen. “Je vergelijkt verschillende cv-ketels en hun kwaliteitsverklaringen met elkaar en daarbij let je goed op specifieke technische details. Neem het doorvoeren van een koudwaterleiding door de rookgasafvoer, om zo het warme tapwater te kunnen voorwarmen. Dat kan maar bij twee merken.”
“Ik had mezelf gelukkig al in deze materie verdiept, mede dankzij de opleiding EnergiePrestatie-adviseur. Dan heb je kennis van de Vabi-methodiek en de opbouw van de database met alle gecertificeerde gegevens en dat scheelt. Je kunt dan in de software eenvoudig uitrekenen wat een apparaat exact doet en hoe het energielabel verschuift. Daarnaast was deze ketel prijstechnisch ook aantrekkelijker voor ons ten opzichte van de andere aanbieder. Zo kwam ATAG er als beste uit. Dat zij niet alleen goede ketels produceren, met daarbij de drie kwaliteitsverklaringen, levert echt meerwaarde op bij het bepalen van het energielabel. Naast de kwaliteitsverklaringen voor het tapwater en de hulpenergie, betreft dat de verklaring van het opwekkingsrendement. Op woningniveau is dat misschien nog niet heel spannend, maar als je dat op duizenden woningen toepast, zet dat wel degelijk zoden aan de dijk.”
Ontdek ook de cv-ketels uit de P-serie van ATAG, die geschikt zijn voor woningcorporaties en deels ook door Frank Tas voor Woonwaarts zijn toegepast. Als voorbeeld in het project Lankforst (zie foto’s), een maisonnettewijk in Nijmegen.