Slimme energiesystemen op bedrijventerrein: ‘Nu al mee starten!’
Het derde webinar over verduurzaming van bedrijventerreinen op 16 februari 2023 gaf nieuwe inzichten over energiesystemen. In de schijnwerpers stonden onder andere de Handreiking Slimme Energiesystemen en succesvolle praktijkvoorbeelden, waaronder de toepassing van energiehubs op bedrijventerreinen.
Tekst: Marvin van Kempen, Beeld: TKI Urban Energy
Webinar-voorzitter Richard Kleefman van PVB Nederland trapte af en heette Maarten de Vries van TKI Urban Energy welkom. “Energiecoöperaties, bedrijventerreinen en lokale overheden vragen zich af hoe ze met slimme energiesystemen met het onderwerp aan de slag kunnen gaan. Daar willen we op inspelen met deze handreiking, gemaakt door Rebel in opdracht van TKI Urban Energy en RVO. Die handreiking zorgt ervoor dat je de juiste vragen stelt, zoals: ‘Wanneer is het logisch om collectief stappen te zetten?’, maar ook: ‘Wat zijn de afwegingen en de businesscases?’ Ook vertelt de handreiking hoe je deze verduurzaming organiseert.”
Kijken we naar het huidige vertrekpunt, dan zien we dat het huidige systeem fossiel, hiërarchisch en centraal georganiseerd is. Terwijl het systeem dat we in de toekomst gaan gebruiken duurzaam, divers, meer bottom-up en meer decentraal wordt georganiseerd. “In die systeemverandering zit een grote rol voor elektrificatie. Woningen gaan van het aardgas af en krijgen toekomstbestendige installatietechniek en bij kantoren krijgt elektrisch rijden een groter aandeel met twee miljoen elektrische voertuigen in 2030. Ook stijgt richting dit jaartal het aandeel hernieuwbare elektriciteit naar 70 procent en zijn er 32 gemeenten met zero-emissiezones voor stadslogistiek.”
Klaar voor kanteling?
Dat het huidige elektriciteitsnet niet klaar is voor deze kanteling, blijkt uit diverse berichten. Zo luidde Alliander de noodklok over het volle netwerk en is er in Noord-Brabant en Limburg sprake van onvoldoende ruimte voor nieuwe gebruikers. Dit betekent onder andere dat bedrijven bijvoorbeeld niet kunnen uitbreiden, geen elektrische laadpalen kunnen aanleggen of niet kunnen verduurzamen. Dat brengt de bedrijfscontinuïteit en toekomstbestendigheid van een organisatie in het gevaar. Slimme energiesystemen kunnen een oplossing bieden om op de juiste manier om te gaan met vraag en aanbod van energie. “Want moet je bijvoorbeeld een elektrische auto bij thuiskomst in de middag meteen op vol vermogen laden? Dat hoeft niet en kun je misschien over een dag uitsmeren. Het managen van energie zorgt voor flexibiliteit en je kunt zowel kiezen voor individuele als collectieve oplossingen.”
Het toepassen van deze systemen zorgt ervoor dat er niet alleen een spoedig antwoord komt op netcongestie. “Je kunt inspelen op de duurzame energie die je opwekt én op dynamische energieprijzen op de markten. Daarin zit ook een verdienpotentieel”, oordeelde De Vries. Wie aan de slag wil met slimme energiesystemen, doet er goed aan te beseffen dat er geen one size fits all-aanpak is. “Zo is door wet- en regelgeving niet alles wat technisch mogelijk is, ook toegestaan in de praktijk”, gaat De Vries verder. “Zoek daarom uit wat er bij je situatie en bij je kosten en baten past. Zo zijn batterijen vaak nog niet rendabel. En als je elektra wilt omzetten naar waterstof, om dat vervolgens weer naar elektriciteit om te zetten, haal je 25% rendement. Optimaliseer en zoek dus lokaal.” De bereidheid om met die flexibiliteit aan de slag te gaan is nog een discussiepunt: “Dit wordt nog gezien als moeite en gedoe. Daarnaast is er onzekerheid en zijn er specifieke risico’s. Dit vraagt om samenwerking en bewustwording van wat slimme energiesystemen zijn.”
Onbalans wegnemen met flexibiliteit
Praktijkvoorbeelden kunnen een antwoord geven op die kennisbehoefte. Dat werd duidelijk na onder andere een pitch van Ed.mij, dat zich richt op het voorspellen en optimaliseren van energieverbruik en -opwek voor minimaal stroomoverschot. Jeffrey Bartels van Ed.mij vertelde in een vooraf opgenomen video: “Er komen steeds meer bedrijven die duurzame energie opwekken en coöperaties die wind- en zonne-energie produceren.” Die toename van opwekkers van duurzame energie zorgt ervoor dat er lokale onbalans op het net kan ontstaan. Innovators zorgen ervoor dat er flexibiliteit komt om weer balans te creëren. In de praktijk ziet dit er zo uit: Ed.mij voorspelt hoeveel duurzame stroom een organisatie opwekt en stemt de elektriciteitsvraag daarop af, bijvoorbeeld door machines tijdelijk uit te schakelen of op andere momenten te laten draaien. Het stroomtekort wordt verkocht op de energiemarkt, zodat er zo goed mogelijk verdiend wordt op de overcapaciteit.
Grotere verbruikers met duurzame opwekking kunnen van die voorspellingen en optimalisatie profiteren. Zoals Plosplan, dat een aantal grotere apparaten heeft die aan- en uitgezet kunnen worden. Deze organisatie kan meer of minder stroom verbruiken op bepaalde tijdstippen, bijvoorbeeld als er voldoende productie is. “We handelen sinds een aantal maanden met Plosplan op een elektriciteitsmarkt voor congestiemanagement”, ging Bartels verder. Daarnaast is er een samenwerking met Waternet, waar de sturing op energie ervoor zorgt dat polders met gemalen worden leeggepompt voor een lage prijs. Ben Staring van Waternet noemde een financieel en maatschappelijk voordeel: “Je haalt een besparing van enkele tienduizenden euro’s per jaar en de onbalans wordt verkleind.”
De deelnemers maakten vervolgens een sprong van de gebouwde omgeving naar de logistieke sector en deden dat samen met Robert van den Hoed, voorzitter NAL Werkgroep Logistiek. Hij gaf aan dat als je de logistieke sector elektrificeert, er de komende twee decennia zo’n 15 tot 20 procent elektriciteitsvraag bijkomt. “80 procent van die vraag zien we ontstaan bij bedrijventerreinen, dus dat levert enorme pieken op in die omgevingen.” Die kunnen ervoor zorgen dat e-logistiek belemmerd wordt: een rem op bijvoorbeeld elektrische vrachtwagens. De werkgroep heeft dan ook als doel gesteld dat de laadinfrastructuur geen belemmering vormt voor e-logistiek en om dat te bereiken zijn een aantal zaken onontbeerlijk. Waaronder kennis over mogelijke oplossingsrichtingen en de groei van elektrische logistiek en de daarbij behorende netimpact.
Mitigerende maatregelen
De komende jaren vindt naar verwachting een flinke groei plaats, zo wist Van den Hoed: “In 2030 zijn er 16.000 elektrische trucks en 250.000 elektrische bestelauto’s, een kwart van de markt. We zitten nu op 12.000 elektrische bestelauto’s en 400 trucks. Er is dus werk aan de winkel, maar tegelijkertijd lopen we nu al tegen de randen van het stroomnet aan.” Een studie over mitigerende maatregelen geeft inzicht in tijdelijke oplossingen, waardoor bedrijven meer elektriciteit kunnen gebruiken binnen de beperkte capaciteit van hun aansluiting. Het rapport moet, binnen de weerbarstige praktijk, de overstap naar elektrische logistiek tóch mogelijk maken. Zo worden er zes mitigerende maatregelen genoemd.
De eerste drie hebben te maken met de huidige duurzame oplossing en hiervoor zijn verschillende uitgangspunten. Zo kun je een batterij toepassen voor de opslag van duurzame energie. Daar zijn opties voor zowel mobiele als stationaire batterijen en zijn er keuzes voor huur of koop. Bij huur zijn de additionele kosten 20 eurocent tot 50 eurocent per kilowattuur en bij koop een ton tot een miljoen euro. Een andere oplossing is het aanpassen van de laadstrategie en het slim laden. Hiervoor moet een laadstrategie worden opgesteld en zijn slimme laadpunten noodzakelijk. Dit maakt het mogelijk om inzicht te krijgen in de totale laadvraag, in de planning en in het flexibel omgaan met de laadvraag. Een no-regret-oplossing, als het aan Van den Hoed ligt.
Van individueel naar collectief
Waar deze twee oplossingen vooral individueel van opzet zijn, is de derde meer collectief: laadpleinen. Van den Hoed: “Voordelen zijn het delen van de investeringen, de aanvraag van één netaansluiting en het efficiëntere gebruik van de infrastructuur. Dit is vooral geschikt voor terreinen met meerdere koplopers, met voldoende beschikbare ruimte en waar profielen complementair zijn.” Vervolgens benoemt hij de duurzame oplossingen die in de toekomst mogelijk zijn: de ongegarandeerde aansluiting en de energiehubs. Eerstgenoemde zit in de pilotfase. “Je hebt een basislast als logistiek bedrijf en als je laadt, krijg je enorme pieken die erbij komen. Verder wordt nu onderzocht of een tijdsgebonden contract mogelijk is, waarbij je betaalt voor de basislast en een boost krijgt op de momenten dat je extra vermogen nodig hebt.” De energiehub zorgt voor een betere benutting van een collectieve netaansluiting door complementaire profielen te stapelen. “Er is een kleinere netaansluiting nodig voor drie bedrijven samen dan dat je de drie profielen apart bij elkaar optelt.” Energiehubs zijn een hele kansrijke route”, laat Van den Hoed weten. De laatste oplossing is een tijdelijke aggregaat, vaak gebruikt in de huidige praktijk, maar niet duurzaam.
Het belang van het koppelen van vraag en aanbod was na de presentatie helder. Het was aan Brendan de Graaf van Lyv Energy Management Solutions om (in een vooraf opgenomen video) te pitchen hoe zij het gebruik van energie optimaliseren om zo de match tussen het aanbod en de vraag naar energie te maken. Hij gaf toe dat duurzame energie een ‘lastig’ product is: “Het komt als je het niet nodig hebt en als je het nodig hebt, is het er niet.” Een belangrijk onderdeel van de oplossing is het laten communiceren tussen verschillende apparaten. “Met een apparatenbibliotheek krijg je een volledig beeld van de energiestromen.” Edwin Edelenbos van Netbeheer Nederland voegde daaraan toe dat de energietransitie pas lukt als we energiesystemen met elkaar ontwerpen: “Een nieuwe rol vanuit de netbeheerders om samen met overheden en marktpartijen vorm te geven aan het energiesysteem.”
What’s in it for us all?
De eerdergenoemde energiehubs, en vooral de organisatie daarvan, werden nog eens onder de loep genomen door Rogier Pennings van Stevin. Zijn organisatie organiseerde kennistafels met een flinke diversiteit aan partijen die te maken hebben met de energietransitie. Daaruit kwamen de volgende lessen naar voren: “Techniek is niet het probleem, maar gevarieerde ambities en probleemstellingen geven wel verschillende perspectieven op de situatie en de oplossing. Daarnaast is het bepalen van de scope vaak niet eenduidig en kijken organisaties in eerste instantie vaak vanuit zichzelf. Ook heeft iedere stakeholder een andere tijdshorizon en daarmee andere behoeften.” Daarom gaan we van een What’s in it for me? naar een What’s in it for us all?. Hierbij zijn een aantal elementen van belang: tijdigheid van initiatie, probleemeigenaarschap, het bij elkaar brengen van gefragmenteerde kennis en een verdeelsleutel die helpt om verschillende belangen te behartigen. “Speel nu al in op het ontwikkelen van visie en planvorming en het verbinden van stakeholders”, gaf Pennings aan.
Die initiatieffase is erg belangrijk, want sla je die over, dan heb je een relatief beperkte scope voor de rest van het traject. Pennings vervolgde: “En wanneer je met veel verschillende partijen praat over visie en de plannen voor de toekomst, komen er veel ideeën en vragen los. Onder andere over het regisseur- en probleemeigenaarschap. De initiator is degene die het gezelschap bij elkaar brengt en de regisseur zorgt dat het gezelschap bij elkaar blijft en gezamenlijk doelen opstelt en belangen afstemt.” Hij adviseert om partijen snel op de hoogte te brengen van elkaars behoeftes en waarom die er zijn. En zelfs dan is het een puzzel, waar een verdeelsleutel helpt: “Zo breng je verschillende belangen dichter bij elkaar.” Hij besloot met dit citaat: “Voor effectieve samenwerking is geen infrastructuur nodig, maar voor effectieve infrastructuur is wel samenwerking nodig.”
Inschrijven volgende editie
Op 22 juni vindt een live-event plaats over de verduurzaming van bedrijventerreinen. Ook tijdens die editie krijg je weer een schat aan informatie over dit belangrijke onderwerp. Lees meer informatie op deze pagina.