'Wat ontwerpers maken, bepaalt hoe mensen leven'
Volgens Lex van Delden, onderzoeker bij kennisinstituut Leyden Academy on Vitality and Ageing, is de woonomgeving onlosmakelijk verbonden met vitaal ouder worden en wonen. Van Delden geeft samen met verouderingswetenschapper David van Bodegom tips om deze verbinding te benutten.
Wat hebben vitaal ouder worden en de woonomgeving met elkaar te maken? "Alles", zegt Lex van Delden, die als onderzoeker verbonden is aan kennisinstituut Leyden Academy on Vitality and Ageing. "We besteden een groot deel van onze tijd in en rond onze woning, zeker als we ouder worden. En ons gedrag wordt gestuurd door omgevingsfactoren en niet door bewuste keuzes. Dus als je veel omgaat met mensen die roken, ben je eerder geneigd ook te roken. En als je in een omgeving bent met veel fastfood-gelegenheden, eet je meer fastfood."
Van Delden pleit voor meer groen in buurten, omdat mensen dan meer geneigd zijn naar buiten te gaan. "Vooral bomen zijn prettig, want door struiken kun je niet heen kijken." En voor meer bankjes, zodat mensen kunnen rusten. Ook adviseert hij om brede stoepen te maken. "Dan gaan mensen meer lopen." Hij raadt ontwerpers aan om in gesprek te gaan met (toekomstige) ouderen. "Wat zij maken gaat in belangrijke mate bepalen hoe mensen leven. Dus is het belangrijk dat zij samen met gebruikers ontwerpen. Niet voor iemand, maar met iemand."
Slimme verkeerslichten
De zogenoemde ‘shared spaces’ (dus verkeersruimtes die zijn ingericht als verblijfsruimte) zijn niet prettig voor ouderen. "Dan missen ze het overzicht en voelen ze zich niet veilig. Gereguleerd oversteken is voor ouderen prettig. En dat de stoplichten lang genoeg op groen staan. ‘Slimme’ verkeerslichten kunnen hierbij helpen." Volgens van Delden moet de omgeving ‘leesbaar’ zijn. Hij licht dit toe: "De omgeving moet herkenbaar zijn. Een oud centrum in een stad of dorp voldoet hier vaak aan. Die zijn kenmerkend met een plein en kerk. Een onderscheidende omgeving vergroot de ‘leesbaarheid.’ Een fietspad moet bijvoorbeeld duidelijk herkenbaar zijn. Bewegwijzering helpt hierbij."
David van Bodegom, verouderingswetenschapper en net als Van Delden werkzaam bij Leyden Academy, meent dat de wijk nog te veel is ingericht op auto’s. "De auto kun je vaak voor de deur parkeren waardoor je mensen de kans ontneemt een stukje te lopen. De inrichting van de wijk is gericht op gemak en niet op gezondheid." Hij stipt de leefstraten in Gent aan als goed voorbeeld van hoe een omgeving een gezondere leefstijl kan stimuleren. In de 25 leefstraten geven de bewoners gezamenlijk vorm aan een tijdelijke inrichting van hun straat. De straten zijn autoluw; auto’s zijn te gast en fietsen spelen de hoofdrol. De parkeerplaatsen maken plaats voor bankjes, speeltoestellen, fietsenstallingen en groen.
Zwaaien naar voorbijgangers
Vitaal ouder worden heeft niet alleen met bewegen en gezond eten te maken, maar ook met sociaal contact. Eenzaamheid heeft negatieve gevolgen voor het welbevinden en de gezondheid. Van Delden vindt het daarom belangrijk dat mensen elkaar kunnen ontmoeten. "Bouw zodanig dat mensen zicht hebben op elkaar."
Van Delden ziet graag meer plekken in wijken waar mensen elkaar op laagdrempelige wijze kunnen ontmoeten. Terloopse ontmoetingen zijn ook belangrijk. "Ouderen die achter het raam naar voorbijgangers zwaaien, ervaren dat ze gezien worden en vinden dat prettig."
Van Bodegom wijst op het initiatief van de ‘Vitality club’. Dat is een beweegclub voor en door ouderen, op steeds meer locaties in Nederland. Vijf dagen in de week sporten tientallen ouderen samen in de buitenlucht. Iedereen komt al jaren trouw en dat heeft vooral te maken met het sociale karakter. "Het geheim zit hem erin dat mensen komen om te bewegen, maar blijven omdat het zo gezellig is."
Foto: Lex van Delden
Stofzuiger als fitnessapparaat
Van Delden en Van Bodegom adviseren gemeenten om goed te kijken naar voorzieningen en naar de bereikbaarheid. Uit onderzoek blijkt dat primaire voorzieningen op 500 meter afstand gelegen moeten zijn en secundaire voorzieningen op 800 meter. Toch zeggen die getallen niet alles. Van Delden: "Soms ligt er een drukke weg tussen een wooncomplex en voorzieningen in. Ouderen hebben dan moeite de weg over te steken. Dan zijn de voorzieningen wel dichtbij, maar ontoegankelijk." In de woningen zelf kunnen aanpassingen ook zorgen voor langer thuis wonen én voor gezond ouder worden. Lange tijd werd er gepleit voor nultreden-woningen, maar trappen lopen is zo gek nog niet.
"Van levensloopbestendige woningen word je snel oud", vindt Van Bodegom. "Easy steppers zijn een mooie tussenoplossing voor ouderen die moeite hebben met traplopen. Je halveert de traptreden, zodat je in kleinere stapjes boven komt. Dan blijf je toch voldoende in beweging," vult Van Delden aan. "Een stofzuiger maakt schoon, maar is tegelijk een fitnessapparaat", vindt Van Bodegom. "Het lappen van ramen is een fantastische rek-, strek- en balansoefening." Wat betreft het bevorderen van een gezonde leefstijl in de woning raadt Van Bodegom aan om er een gewoonte van te maken gezonde snacks op ooghoogte in de koelkast te plaatsen en niet onderin weggestopt. "En breng je hobby naar de huiskamer. Dat voorkomt dat je uren op de bank gaat zitten. Wie zijn gitaar in de huiskamer zet, zal vaker gaan spelen. Wie zijn tv verstopt, is ’s avonds vaker actief."
Thuisgevoel
Vitaal ouder worden heeft ook te maken met veiligheid. Van Delden licht dit toe: "Het gaat niet alleen om inbraken, maar ook om het gevoel van sociale veiligheid. Mensen vinden het fijn als ze weten dat er mensen zijn die naar hen omkijken." Van Bodegom ziet in het land diverse woonprojecten ontstaan waar studenten en ouderen samen wonen en elkaar kunnen ondersteunen. "Dat kan een goede oplossing zijn. Net als woongemeenschappen voor gelijkgestemden. Als mensen naar elkaar omkijken, blijven ze langer zelfredzaam."
Van Delden: "Mensen vinden het prettig om een eigen plek te hebben, ook als zij samenwonen. Het gemeenschappelijk wonen is populair, maar dat betekent niet dat mensen alles willen delen. Zij hechten aan een eigen plek. Vanuit een eigen plek voelen ze zich veilig genoeg om deel te nemen aan groepsprocessen." Van Delden laat de term ‘thuisgevoel’ vallen. "Omgevingsfactoren kunnen helpen om mensen zich thuis te laten voelen in hun woning en woonomgeving. Denk aan kleuren, geuren, geluiden. Koffie, wasmiddel, spruitjes: geuren geven structuur aan een dag. We staan er niet bij stil, maar het kan helpen om het thuisgevoel te vergroten, zeker als mensen naar een instelling verhuizen."
Leren van Kopenhagen
Van Bodegom vindt dat we veel kunnen leren van Kopenhagen. In het boek ‘Tien jaar cadeau’ dat hij schreef samen met Rudi Westendorp, hoogleraar ouderengeneeskunde aan de universiteit in Kopenhagen, staat dat het vertrek- en rustpunt in de Deense maatschappij de groep is en daar wordt de gebouwde omgeving op ingericht. "In Kopenhagen vind je overal gemeenschappelijke binnentuinen met gemeenschappelijke voorzieningen voor de was, afvalscheiding, fietsenstalling, speelgoedtoestellen, picknicktafels, werkbanken en barbecues." Kopenhagen blinkt ook uit in fietsvriendelijkheid. "De stad nodigt mensen uit tot bewegen. Die is ingericht om het fietsen zo makkelijk mogelijk te maken. Er zijn goede fietsenstallingen. Het is makkelijk om de fiets mee te nemen in de trein. Dat maakt dat mensen minder snel de auto pakken en meer bewegen. Dat houdt mensen langer fysiek en mentaal vitaal."