The Good Life zet geluk en gezondheid voorop
Als je ‘The Good Life’ schaart onder nieuwe bouwmethode of een strakkere vorm van projectmanagement, dan doe je het tekort. Deze overtuiging zet gezondheid en geluk van wijkbewoners voorop: een vernieuwende mindset voor onze bouw- en vastgoedsector, die zich veelal op kostenverlaging en procesoptimalisatie richt.
Tekst: Marvin van Kempen, Beeld: Dura Vermeer
Het goede leven komt niet aanwaaien. Dat blijkt wel uit een interview met Noortje Veldhof en Robert-Paul Jansen van Dura Vermeer, die terugblikken naar twee jaar geleden, toen de ontdekkingsreis begon. “De beweging ontstond toen we een trend bemerkten”, begint Veldhof. “In ons werkveld zagen we bijzonder veel aandacht voor duurzaamheid, maar we vroegen ons af of iedereen wel goed had stilgestaan bij de definitie van dat woord.”
Want ‘duurzaamheid’ gaat voor velen over het beperken van de warmtevraag door het isoleren van de schil, het volleggen van het dak met zonnepanelen of het vernieuwen van installaties zodat aardgas verleden tijd wordt. “Een paar jaar geleden woonde ik in een gebouw dat als duurzaam werd bestempeld”, gaat Veldhof verder, “maar de luchtkwaliteit was niet heel goed. Dat iets duurzaam wordt genoemd betekent dan ook niet dat dit voor alle facetten zo is. Daarbij stelden wij ons ook de vraag waarom een belangrijk onderdeel als luchtkwaliteit minder aandacht krijgt wanneer het gaat om duurzaamheid. Een goede gezondheid is tenslotte een belangrijk element in je algehele geluksgevoel. We stelden ons dan ook de vraag: ‘Waarom krijgt dit onvoldoende aandacht?’
Omgevingspsychologen als samenwerkingspartner
De term ‘gezondheid’ kent vele gezichten en vraagt om concretisering, want wanneer kun je spreken van een huis waar je je aantoonbaar beter voelt? Om die vraag te beantwoorden, werkte Dura Vermeer samen met diverse partners om kennis te delen. Dat waren niet ‘the usual suspects’ en daardoor ontstond iets moois. “Het waren partijen waar we in reguliere bouwtrajecten niet zo vaak mee samenwerken”, aldus Jansen. “Zo spraken we onder andere met omgevingspsychologen over wat het effect is van je omgeving op je gezondheid en hoe je hier rekening mee kunt houden in je ontwerp. Na vier sessies kwamen we tot een visie voor gezond en gelukkig wonen en formuleerden we een aantal essentiële onderdelen om dit te bereiken.”
The Good Life richt zich op vier pijlers om tot een gebalanceerde invulling van een totaalplan te komen, waarin geluk en gezondheid vooropstaan. “We richten ons daarbij naast het Gebouw ook op Omgeving, Gedrag en Services”, geeft Jansen aan. “Hierbij ligt er een bijzondere nadruk op ‘zachte’ factoren, zoals rust, veiligheid en sociale interactie. Gezondheid gaat namelijk veel verder dan je fysiek goed voelen. Zo kijken we bijvoorbeeld hoe we bewegen en ontmoeten kunnen stimuleren en faciliteren op een natuurlijke, ongedwongen manier door te kijken naar routes en routines. Ook doen we altijd onderzoek naar de aandachtspunten en de kansen in de wijk als het gaat om de verschillende gezondheidsthema’s. Juist hier zetten we op in.”
Daarmee verdwijnt de neiging om je vooral te richten op technologische oplossingen. “Het vertrekpunt was in het verleden om een verplichting rondom energie in te vullen, zoals de EPC”, vertelt Veldhof. “De techniek was je vertrekpunt en dat kantelt. Thema’s als installatietechniek en energie-efficiëntie blijven van belang, maar er gaat meer gewicht naar een onderwerp als sociale duurzaamheid en het invullen van maatschappelijke opgaven.”
Samen groenten en fruit kweken
Het gaat allemaal om de juiste balans in de verschillende duurzame thema’s. Dit zien we terug in De Fruitmeester, een wijk tussen de duinen en de westrand van Beverwijk in, waar vier bijzondere buurtjes een eigen verhaal vertellen, maar toch één geheel vormen. In het voormalige tuindersgebied legt iedere wijk de nadruk op een groene omgeving en een duurzame, gezonde levensstijl. Zo zijn er kassen en tuinen waar je als bewoner zelf groenten en fruit kweekt. “Om het groepsgevoel te stimuleren, bedachten we vier vormen van collectiviteit”, weet Veldhof.
“Alles heeft een link met de tuinderscultuur van vroeger. Zo kun je samen fruit en groenten plukken, om er vervolgens bijvoorbeeld een taart mee te bakken.” Tegelijkertijd weet De Fruitmeester de in totaal 54 woningen energieneutraal, klimaatadaptief en natuurinclusief te maken, met waterbuffering voor hergebruik en inzet van duurzame materialen. Zo wordt een deel van de woningen met hout gerealiseerd. “Hier raak je zowel de sociale duurzaamheid als de ‘technische’ duurzaamheid, waarmee je een mooi samenspel bereikt. Juist die balans in alle facetten van duurzaamheid zorgt voor het succes.”
Gezond gedrag stimuleren
Een belangrijke voorwaarde om tot dit optimum te komen, is een diversiteit aan samenwerkingen en betrokkenheid. Zo kan een gemeente vertellen welke geschiedenis er meespeelt in de ontwikkeling en zijn persoonlijke gesprekken met omwonenden en toekomstige bewoners eerder regel dan uitzondering. “Een mooi voorbeeld van het vroegtijdig samenwerken in een proces is het project Buitengoed Heiloo, waarin de visie van The Good Life Centraal staat en Dura Vermeer in samenspraak met de gemeente de duurzaamheidsnotitie schreef. Hier is het uitgangspunt om een woonomgeving te creëren waar bewoners in verschillende levensfases aangenaam kunnen leven: van veilig opgroeien tot vitaal oud worden. Natuurlijk vergt dit een investering van tijd”, weet Jansen, “maar dat verdien je terug door waarde te creëren op verschillende vlakken. Zo kan het voor een gemeente interessant zijn om niet alleen te kijken naar energie en circulariteit, maar ook naar de vraag hoe gezond gedrag gestimuleerd kan worden.”
Hiervoor is het noodzakelijk een andere bril op te zetten, waar ketenpartners voor open moeten staan. Voor een architect betekent het dat er met andere ogen naar omgevingen en ontwerp wordt gekeken. Dat kan bijvoorbeeld inhouden dat parkeergelegenheid iets verder weg ligt, zodat bewoners een route langs de natuur nemen naar hun woning of een van de voorzieningen in de buurt. “Dat klinkt voor de hand liggend, maar er worden nog steeds ontwerpen uitgevoerd die onvoldoende ontmoeting en beweging stimuleren”, geeft Veldhof aan. “Belangrijk is dat je enkele sleutelfiguren en ambassadeurs in de wijk bepaalt, die helpen benoemen hoe je die elementen wél in je ontwerp onderbrengt en hoe je gedrag positief kunt beïnvloeden. Je vertrekpunt verschuift daarmee van gebouw naar bewoner.”
Om The Good Life te kunnen vormgeven, is er een belangrijke randvoorwaarde: Blijven openstaan voor vernieuwing. Dat is belangrijker dan de financiële investering, zo blijkt. “The Good Life hoeft niet meer geld te kosten, maar je kunt wel mooiere dingen maken als er ruimte is”, geeft Jansen aan. “Het is op meerdere vlakken bijzonder om op deze manier te werken aan een project. Iedereen is ook meer betrokken bij de ontwikkeling, heb ik gemerkt. Daarnaast is het rendement op meerdere vlakken veel hoger, onder andere op de maatschappelijke vlakken die we al eerder noemden. Het betekent wel dat de partijen waarmee je samenwerkt tijd en aandacht inruimen om met verschillende stakeholders aan tafel te zitten. Dat kan ook zijn met partijen met wie je de verbinding eerst niet ziet, maar die wel een belangrijke rol kunnen vervullen bij het vervolmaken van een project. Vul je dat goed in, dan ga je zelfs op plekken die veel aandacht nodig hebben naar iets heel moois.”