Materialenpaspoort biedt in de praktijk veel nieuwe kansen
De toepassing van materialenpaspoorten is toe aan een volgende stap. Natuurlijk vormt het invoeren van gedetailleerde data de sleutel voor een nieuwe circulaire wereld. Wat ga je vervolgens met die data doen en welke kansen bieden ze?
Tekst: Ysbrand Visser
Wie het heeft over materialenpaspoorten, komt snel terecht bij Madaster. Het platform is groeiende en verenigt inmiddels 65 partners, meer dan 4000 gebouwen en 13 miljoen vierkante meter bruto vloeroppervlak. De cijfers en achtergronden worden ons verstrekt door Sander Beeks (Partnership manager Madaster): “De markt op het gebied van circulariteit wordt steeds volwassener en je ziet dat het materialenpaspoort steeds meer op schaal wordt toegepast. Naast pilotprojecten komen er nu meer standaard toepassingen en we breiden ook uit naar landen als Duitsland, Noorwegen, Zwitserland en België. Bouwers en ontwikkelaars zijn onze voornaamste partners.”
Inzichten
Op dit moment focust Madaster zich vooral nog op de voorkant van het platform. Beeks: “Onze gebruikers moeten gemakkelijk en zo gedetailleerd mogelijk hun paspoort kunnen aanmaken. Dan kijk je in eerste instantie naar de invoer. Daarna is het van belang dat je op basis van die data zo geautomatiseerd en betrouwbaar mogelijk inzichten kunt ophalen.”
Het Over Betuwe College in Elst werd op eigen initiatief van Giesbers Ontwikkelen en Bouwen opgeleverd met een Materialenpaspoort.
Die inzichten zijn niet alleen bedoeld voor de langere termijn, aldus Beeks. “Zo kunnen ontwikkelaars al tijdens het ontwerpen de mate van circulariteit van een project bepalen en op basis daarvan andere ontwerpkeuzes maken.” Dat laatste hoef je niet meer uit te leggen aan Paul van Doorn, senior planontwikkelaar bij Giesbers Ontwikkelen en Bouwen dat al sinds 2018 partner van Madaster is. “Wij zijn als ontwikkelende bouwer helemaal ingericht op het werken in een BIM-omgeving”, begint Van Doorn. “Dat is nu de standaard bij het engineeren en de uitvoering. Soms doen we dat zelfs voor eigen rekening en risico. De kern van onze werkwijze gaat verder dan BIM. Je kunt daarin prima basisinformatie laden, maar dan heb je er in de toekomst niet zo heel veel aan. Dat geldt wel met extra detailinformatie. Door er tijd en energie in te stoppen, en er een digital twin van te maken, kom je steeds meer op het product- en grondstoffenniveau uit. En dan krijgen je ontwerp en het gebouw meer waarde naar de toekomst.”
Installatietechniek
“Circulariteit begint in onze sector steeds meer aandacht te krijgen”, aldus Van Doorn, “maar vergt gemiddeld genomen nog een extra investering. Vooral in de wereld van de installatietechniek ligt er nog een uitdaging. Zij lopen wat achter op het terrein van BIM. Misschien heerst daar een andere cultuur of zien ze de waarde van BIM anders in. Natuurlijk hebben apparaten ook veel meer detailaspecten dan een bouwwerk. Ik kan me voorstellen dat een materialenpaspoort van een plafondplaat niet zo ingewikkeld is als dat van een verlichtingsarmatuur. Juist daarom lijkt me as-a-service voor de installatiewereld erg geschikt.”
Marktplaats
Als een materialenpaspoort wordt overgedragen aan de eigenaar of gebruiker van een gebouw, volgt een nieuwe uitdaging: de praktische toepassing. Tegen een jaarlijkse vergoeding kan de eigenaar van het materialenpaspoort betrokken partijen inzicht geven in de data. Madaster werkt hard aan die ontsluiting. Beeks gaat verder: “Je kunt die data gebruiken voor beheer en onderhoud en dat geldt ook voor renovatie en transformatie.
Als je bij een renovatie weet wat er verandert en welke zaken erbij komen, krijg je via Madaster veel sneller inzicht in de materialen die beschikbaar komen. Daar gaat het uiteindelijk om: het faciliteren van hergebruik.”
“Als je pas op het moment van sloop of transformatie erachter komt wat er in een gebouw zit, moet je nog gaan zoeken naar een tweede leven. Weet je meteen al wat er precies in zit, dan kun je er een jaar voor de sloop al naar kijken en zet je die informatie vooraf op een marktplaats van gebruikte bouwmaterialen. Op die manier benut je de data gedurende allerlei fasen van een gebouw en pluk je er sneller de vruchten van.”
Digitale skills
“Ook als een gebouw heel adaptief is”, vervolgt Van Doorn, “en makkelijk van functie verandert, kun je winst behalen. Met een materialenpaspoort kun je ook heel goed het ‘mutatieonderhoud’ sturen, waardoor dat kostenefficiënter wordt. De eigenaar of gebruiker moet daarvoor wel voldoende digitale skills bezitten.”
“Dat is een ontzettend belangrijk thema”, beaamt Beeks. “Er zijn verschillende typen gebruikers. Aan de voorkant is er de super technische ‘bimmer’, die er op een gedetailleerd niveau informatie in zet. Aan de andere kant zit de duurzaamheidsmanager of vastgoedbeheerder, die op het gebied van CO2-prestaties of circulariteit meer inzicht in zijn portefeuille wil hebben. Of je wilt als gebouweigenaar het hele opleveringsdossier ontvangen, want daarin vind je in feite de handleidingen van de installaties en zie je waar de leidingen lopen. We zijn nu bezig om verschillende profielen van gebruikers te ontwikkelen, zodat zij kunnen zien wat relevant voor ze is.”
Circulaire waardecirkel binnen vastgoedcyclus (Giesbers Ontwikkelen en Bouwen).
Van Doorn omarmt die ontwikkeling van harte. “Zo kun je met een digital twin het hele klimaat- of smart building beheerssysteem aansturen. En bij vervanging en onderhoud weet je ook precies welk onderdeel het betreft. Als je bovendien naar de circulaire toekomst kijkt en een businessmodel als as-a-service, dan wordt hiermee het vervangen van een onderdeel dat teruggaat naar de leverancier makkelijker. Die leverancier kan dan zijn materialen reviseren voor hergebruik en wordt daardoor misschien ook wel gemotiveerd om die materialen zo te maken dat ze langer meegaan. Dan geeft het materialenpaspoort echt meerwaarde.”
Belangen
“Voor sommige partijen is het nog lastig om die voordelen te zien en hoe je dat vanuit het BIM-model te gelde maakt”, vervolgt Van Doorn. “Er kunnen ook tegenstrijdige belangen ontstaan als de gebruiker van een pand niet de eigenaar is. De gebruiker is vooral gericht op het optimaliseren van de zaken binnen het gebouw. Het gebouw zelf heeft een veel langere levensduur en vormt eerder het belang van de eigenaar. In zo’n omgeving is het lastig alles up-to-date te houden en de verschillende belangen te verenigen.”
“Het overzetten van een materialenpaspoort naar een gebruikersomgeving kost jaarlijks ook geld en men moet gaan inzien dat je die kosten op termijn terugverdient. Zeker als er rondom het platform van Madaster een ecosysteem ontstaat met diverse sub-businessmodelletjes, zoals as-a-service of het bewaken van de kwaliteit en garantie-aansprakelijkheid in het kader van de Wet Kwaliteitsborging. Naast het BIM-model kun je de data nog veel verder verrijken dan we nu doen. Ook hypotheekverstrekkers en financiers kunnen hier hun voordeel mee doen en dan een lager rentepercentage berekenen.”
Op financieel gebied weet Beeks meer voordelen: “Wij werken met een financiële tool waarmee we data koppelen aan financiële bronnen, zoals de London Metal Exchange. Daar halen we dagelijks de waarde van diverse materialen op. Zo kom je tot een totale waardering van de materialen in je gebouw en dat geeft de restwaarde aan. Op die manier kun je ook berekenen wat het kost om materialen weer beschikbaar te maken. Of je zoekt een aparte financier voor de materialen die hun waarde langdurig behouden. Dat zijn triggers om op een heel andere manier na te denken over de afschrijving van een gebouw. Accountants zijn daarom nu ook bezig om dat financiële systeem opnieuw vorm te geven.”
“Werken in BIM voorkomt faalkosten en daarom gaan wij hier heel ver in. Laten we alles rond het materialenpaspoort nu ook goed gaan organiseren en geen probleem voor de toekomst creëren”, besluit Van Doorn.
Materialenpaspoort OBC Elst
Bij de nieuwbouw van het Over Betuwe College in Elst heeft Giesbers Ontwikkelen en Bouwen op eigen initiatief en kosten een materialenpaspoort opgemaakt. Schooldirecteur Charles Lohnstein vertelt daarover: “Het materialenpaspoort werd op papier uitgereikt bij het bereiken van het hoogste punt tijdens de bouw. Daarin staat vooral wat de aannemer heeft gedaan, terwijl de elektrotechnische installatie daar nog niet zo in verweven zit. In de praktijk is het materialenpaspoort voor ons minder van toepassing dan voor de gemeente. Wij hebben het paspoort bij hen neergelegd met de vraag of zij het willen bijhouden. Op het moment dat wij over bijvoorbeeld veertig jaar verhuizen, gaat het gebouw terug naar de gemeente. Vooral op dat moment is het van belang dat je weet wat er precies in het gebouw zit en hoe je die materialen kunt hergebruiken. We hebben nu wel meer inzicht in wat er aan bouwmaterialen in het gebouw zit en wat in de toekomst kan worden hergebruikt. Zo zit er driedubbel glas in en dat staat ook in het materialenpaspoort, maar voor het onderhoud maakt dat voor ons geen verschil. Dat speelt wel als je het glas straks wilt hergebruiken of als er eerder gedeeltelijke renovatie gaat plaatsvinden.”
Paul van Doorn (Giesbers Ontwikkelen en Bouwen)
Sander Beeks (Madaster)