‘Zwaluwgebouw als blauwdruk voor flexibele en klimaatadaptieve stad’
Een ‘Zwaluwgebouw’ vormt een nieuwe manier van bouwen, waarbij rigiditeit in ontwerp en uitvoering tot het verleden behoren. Behoeften en wensen veranderen, waardoor een gebouw flexibel moet inspelen op nieuwe situaties en waarde moet toevoegen aan de omgeving. “Flexibel bouwen en een gebouw op- en afschalen naar gelang de gebruikswensen, dat is géén toekomstmuziek!”, aldus directeur Jeroen Troost van Schöck.
Tekst: Marvin van Kempen, Beeld: Schöck
De organisatie van Jeroen Troost, tevens Duurzaam Gebouwd-expert, ontwikkelt al decennialang thermisch-constructieve aansluitingen, om onder andere ontwerpvrijheid en flexibiliteit naar een hoger niveau te tillen. “We kunnen in principe van balkons tot complete klaslokalen eenvoudig aan- en afkoppelen, dus waarom doen we dat dan niet?” Hij ziet dat er anno 2023 steeds meer op postzegellocaties wordt gebouwd en vaker wel dan niet met een strakke planning. “We weten hoe belangrijk het is om efficiënt en snel te kunnen bouwen, zodat er zo min mogelijk overlast veroorzaakt wordt. Daarom maken we gebruik van innovatie en techniek om die snelheid te maken. Het is tegenwoordig al mogelijk om balkons binnen tien minuten achteraf te monteren. Deze verankeringsmethode bestaat uit twee componenten, waarbij een element met een speciale mal zowel in de vloer als in het balkonelement wordt gestort. Bij de montage op de bouwplaats worden de draadstangen van het balkon met twee moeren in de vloer vastgezet.”
Gebouw 2.0
Deze techniek is een van de voorbeelden van hoe innovatie tot versnelling van de bouwopgave kan leiden. Toch kan dit wat hem betreft breder worden toegepast dan nu het geval is. “De thermisch-constructieve stekker kan nog doorontwikkeld worden, om ook andere eenheden dan balkons aan te koppelen.” Zo ontstaat er een ‘Zwaluwgebouw’, een nieuwe manier van bouwen, die lijnrecht tegenover de status quo staat: het aan elkaar plakken van schillen. “Dat zien we bijvoorbeeld in het lagenmodel van Stewart Brand, waarbij schillen tot statische gebouwen leiden, die vervolgens door de vaste samenstelling onvoldoende presteren. Daarnaast ontwikkelen ze zich niet verder, omdat een ingreep in het gebouw dwingende consequenties heeft.” Troost pleit dan ook voor een ‘versie 2.0’: “Als je de verschillende onderdelen circulair uit elkaar kunt halen, wordt het mogelijk om heden en toekomst op elkaar af stemmen. Dat kunnen lichte en zware elementen zijn, maar ook intelligente en domme onderdelen. Er is sprake van een combinatie tussen robuustheid en lichtheid, waarbij er steeds innovatieve materialen ingezet kunnen worden. Hout kan opgevolgd worden door composieten en in de toekomst door bijna gewichtloze nano-legeringen.”
Relatie aangaan met de omgeving
Gebouwen zijn nu vaak op zichzelf staande entiteiten, maar hoe zou het zijn als een pand invloed uitoefent op zijn omgeving en een relatie ermee aangaat? “Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat het gebouw energie levert maar ook de lucht helpt opschonen door filtering. In plaats van dat het gebouw een last wordt voor de omgeving, draagt het dan bij aan een positievere uitkomst.” Daarnaast kan het gebouw worden samengesteld uit de wensen van de gebruikers. “Bijvoorbeeld met een catalogus, waarin de programmamogelijkheden worden gepresenteerd. Wil je een uitbreiding van de ruimte? Of misschien op de eigen plek verhuizen door de bestaande leef- of werkruimte te vervangen? Dat kan dus, want het Zwaluwgebouw beweegt mee.” Er is een diversiteit aan functies mogelijk: wonen, werken én recreëren. “Ook brengt het gebouw allerlei mensen in verschillende levensfases bij elkaar. Jong en oud, gezond of hulpbehoevend. En de balans tussen werken en leven wordt beter, omdat het mogelijk is om zeer dichtbij te werken.”
Flexibel ontwerp
Het prototype bestaat uit een drie-eenheid: de draagstructuur, de verbindende stekker en het programma. “De hoofdstructuur vormt een demontabel betonnen skelet, waarin ruimte is opgenomen voor de verschillende stekkers. Deze zorgen voor een slimme verbinding tussen de infrastructuur en het aangehangen programma. Ze bestaan uit twee delen: thermisch-constructief, om een solide verbinding te maken tussen het betonnen skelet, en het aangehangen programma en een deel dat is opgebouwd uit drie componenten.
Gebouw in progress
Vervolgens wordt een divers woonprogramma aangekoppeld: er komen grote of juist kleinere woningen tot stand, vanuit behoeftes en keuzes van bewoners. De gevel bestaat uit buitenruimtes en de ruimte in de dragende kern met speelplekken, tuinen en ontmoetingsplekken zorgt voor de sociale cohesie. “In de kern van het gebouw ontstaat een leefgebied, vergelijkbaar met een gezamenlijk plein of een binnenstraat. Deze binnenstraat is van iedereen. Mensen kunnen hier samen aan het werk of samen sporten. Andere bewoners komen er aan het einde van de dag even bij elkaar voor een gezellige ontmoeting. Hierdoor wordt de kern van het Zwaluwgebouw een gevarieerde sociale omgeving, die integraal deel uitmaakt van een eigen woning of werkomgeving.” Troost legt nog eenmaal de nadruk op de flexibiliteit van het gebouw. “Het is in staat te voldoen aan zeer uiteenlopende behoeften en wensen. En het programma kan in de loop der tijd veranderen als behoeften en wensen veranderen. Het Zwaluwgebouw is daarom nooit af, het blijft een gebouw in progress.” De uitdaging schuilt volgens hem dan ook in het opzoeken van samenwerkingen om het Zwaluwgebouw realiteit te maken. “We willen op een meer interactieve en flexibele manier bouwen, mét toekomst. Daarom zoeken we naar integrale samenwerkingen om het Zwaluwgebouw, dat waarde toevoegt aan gebruikers én omgeving, in het echt vorm te geven. Die oproep en uitdaging staat!”