Circulair opdrachtgeven en inkopen: de standaard voor Amersfoort
Tekst: Marvin van Kempen, Beeld: Gemeente Amersfoort
De klok tikt door. Over tien jaar moeten we minimaal 55 procent secundaire en duurzame biotische materialen gebruiken om te voldoen aan de nationale circulariteitsdoelstellingen. Om op koers te lopen moeten we de versnelling inzetten, zo blijkt uit de recente Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER). Goed voorbeeld doet volgen, dus praat Duurzaam Gebouwd met projectmanagers van gemeente Amersfoort en Eco Monitor over circulair opdrachtgeven en inkopen.
Het is de standaard voor de gemeente: in plaats van standaard nieuwe producten toepassen, inzetten op hoogwaardig hergebruik en hernieuwbare materialen toepassen. Miriam van Dalen, adviseur circulair inkopen bij gemeente Amersfoort, deelt de scherpe ambities: “We sturen, in lijn met het Rijksbeleid op het verwezenlijken van de circulaire economie en het reduceren van CO2-emissies.” Kijken we naar het Grondstoffenakkoord, dan weten we dat we in 2030 naar een toepassing van minimaal vijftig procent secundair materiaal toe moeten. Op dat moment reduceren we de schadelijke broeikasgasemissies met 55 procent [Fit for 55, red.]. Twintig jaar later willen we een volledig circulaire economie tot stand brengen.
Op weg naar Refuse
Het zijn voor veel gemeenten die Duurzaam Gebouwd spreekt flinke doelstellingen. Maar wat ís nu eigenlijk ‘circulair’ en hoe kun je circulair opdrachtgeven? Miriam gaat verder: “Als je naar de 10R-ladder kijkt, dan is Recycle ook een circulaire strategie, maar deze is wel laagwaardig. Je wilt zo hoog mogelijk op de R-ladder werken, zodat je zo min mogelijk nieuwe producten nodig hebt en alternatieven toepast die geen abiotische grondstoffen verbruiken: Refuse en Rethink. De materialen die je hergebruikt wil je zo hoogwaardig mogelijk in de keten houden.” Om ambities te concretiseren werkt gemeente Amersfoort aan het omgevingsprogramma Circulaire Stad, dat naar verwachting begin 2026 wordt vastgesteld. Hierin beschrijft Amersfoort ook haar aanpak op circulair opdrachtgeven en inkopen.
Allereerst valt op dat er wordt gerefereerd naar een nieuwe standaard. Daaruit maken we op dat circulair opdrachtgeven en inkopen zeker geen eendagsvlieg is, maar ingebed in de strategie voor de verduurzaming van de openbare ruimte. ‘We schaffen producten bewust niet aan en verlengen de levensduur. En passen hoogwaardig hergebruik en hernieuwbaar materiaal toe’, lezen we. Miriam illustreert: “Om te werken aan de nationale en Europese doelstellingen die we net noemden, gebruiken we minder grondstoffen in het algemeen en minder primaire grondstoffen in het bijzonder. Verder zetten we in op 55 procent hoogwaardig hergebruik en biobased materialen.” En ze noemt hier koppelkansen: “Als we werken aan circulariteit door producten hoogwaardig her te gebruiken, hebben we ook een positieve invloed op vermindering van CO2-uitstoot. Want, we hoeven producten niet te laten produceren en houden materialen in de keten.”

Miriam van Dalen: "Je wilt zo hoog mogelijk op de R-ladder werken, zodat je zo min mogelijk nieuwe producten nodig hebt en alternatieven toepast die geen abiotische grondstoffen verbruiken: Refuse en Rethink."
Uniformiteit in contracteisen
Een belangrijke manier om relatief veel impact te maken, is door uniforme MKI- [Milieu Kosten Indicator, red.] en circulariteitseisen te hanteren bij aanbestedingen. We horen van Miriam dat Amersfoort zich onder de banieren van het Betonakkoord aansloot bij een coalitie voor duurzame bestrating, samen met Amsterdam, Den Haag, Eindhoven in Zwolle. Met vijf gemeenten sterk ligt de focus op samenwerking, uniformiteit in contracteisen en het delen van lessen hierover. Door een marktconsultatie kreeg de markt de mogelijkheid om in een dialoog te komen met gemeenten en aan te sluiten op de hoge ambities. Dat heeft een positieve uitwerking om leveranciers uit te dagen om innovaties en hoge kwaliteit te leveren: “Marktpartijen kunnen hierdoor anticiperen op een sterke en eenduidige uitvraag. Voor de bestrating kiezen we gezamenlijk voor stenen met een lage MKI en een hoog percentage circulariteit.”
Door een intentieovereenkomst tussen gemeenten af te sluiten en een krachtige uitvraag richting de markt te formuleren, wordt een duidelijke ondergrens bepaald én is er meer transparantie over afzetvolume. “Het is een koplopersaanpak”, laat Miriam weten. Als we haar goed beluisteren zijn nog niet alle gemeenten in Nederland klaar om deze stap te zetten. “We leggen de lat op één niveau, maar besteden individueel aan. Het mooie aan de aanpak dat er consensus is over de uniforme MKI- en circulariteitseisen.”
Als we dieper inzoomen op de werkwijze van gemeente Amersfoort, dan zien we dat er een multidisciplinair expertteam Grond-, Weg- en Waterbouw samenwerkt aan deze opgaven. Hoe dit er in de praktijk eruitziet, verduidelijkt Miriam: “Iedere drie weken organiseren we een overleg met onder andere een projectleider, aanbestedingsadviseur, opdrachtgever, inkoper en biodiversiteitsspecialist. Hier komen alle facetten die te maken hebben met de openbare ruimte aan de orde. Met elkaar maken we een actieplan.”
Geen aanhangsel
Op deze manier wordt duurzaamheid een onderdeel van het werk, geen aanhangsel. Dat vindt Mark Keultjes een belangrijk leerpunt voor andere gemeenten. “Daar is het expertteam belangrijk voor. Eerst werd duurzaamheid naast de bestaande organisatie neergezet. Terwijl je wil dat het een integraal element is van het werk.” Gedragsverandering en de sociale kant van verduurzaming is vaak nog een onderbelichte component. Mark onderstreept dit: “Duurzaamheid en circulariteit moet niet voelen als iets extra’s, als gedoe. Daarom is het niet zo zeer een technische, maar een sociale transitie. Om die door te maken is data van belang. Informatie die inzichtelijk maakt waar je staat, welke beslissingen je kunt nemen, om hiervoor draagvlak te creëren. Want, duurzaamheid is kwaliteit.”

Mark Keultjes: "Duurzaamheid en circulariteit moet niet voelen als iets extra’s, als gedoe."
Sluier weghalen
Het vertalen van bijvoorbeeld LCA-data en milieueffectenindicatoren naar begrijpelijke en vooral beleids- en uitvoeringsrelevante informatie, is zo eenvoudig niet. Dat weet Bouke Bakker, directeur van Eco Monitor als geen ander. Met deze werkwijze, ontwikkeld om onder andere gemeenten als Amersfoort inzicht te geven in milieueffecten en duurzaamheidsprestaties, voelt het alsof een sluier voor je ogen wordt weggehaald. “Als je als organisatie een transitie doormaakt, dan moet je eerst weten waar je het over hebt. Door handvatten te bieden, milieu-impact te visualiseren en effecten van maatregelen in je project, proberen we dit inzicht te geven.”
Beslissingen over bijvoorbeeld grondstoffen, CO2-uitstoot en energie en de mogelijke gevolgen hiervan, zijn zichtbaar in het dashboard. Bouke: “Dat helpt in die transitie om projectleiders en medewerkers de materie te laten begrijpen. Belangrijk is om je niet blind te staren op de eindsom, maar te begrijpen wat erachter zit. Waar is de milieu-impact uit opgebouwd, welke verschillende materialen worden toegepast en welke veranderingen ontstaan er door aan bepaalde knoppen te draaien.”
Mark geeft aan dat onder andere ‘grote klappers’ hiermee duidelijk worden. “Hierdoor wordt inzichtelijk welke milieu-impact de keuze voor een alternatief betekent. Zo hebben we in een project in het trottoir dunnere bakstenen toegepast, nadat we inzichtelijk maakten wat dit voor onder andere voor milieu-impact en beheerbaarheid betekende. ” Bouke besluit: “We hebben het vaak over duurzaamheid, maar wegen we ook integraal af? Er zijn allerlei kwaliteitsaspecten, esthetische waardes en bijvoorbeeld milieucriteria. Als je niet weet wat iets kost of wat de gevolgen zijn van je keuze, dan maak je misschien niet de juiste. Mijn advies: maak beslissingen voor de toekomst weloverwogen!”
Bouke Bakker: "We hebben het vaak over duurzaamheid, maar wegen we ook integraal af?"

Lees hier verder over hoe Amersfoort een Duurzame en CO2-neutrale stad wordt. Je leest hier onder andere meer over de onderwerpen ‘Opdrachtgeven en Inkoop’, ‘Bouw en Gebiedsontwikkeling’ ’Bedrijvigheid' en ‘Consumptiegoederen’.