Veel minder CO2-uitstoot dankzij oude of natuurlijke materialen
Niet langer richt de energietransitie zich uitsluitend op duurzame energie. De materiaalkeuze bij renovaties krijgt meer aandacht. In samenwerking met TKI Urban Energy en TKI Bouw en Techniek voerde een consortium daar recent een onderzoek naar uit.
“Als je goed isoleert met hergebruikte of biobased materialen, vermindert dat ook de druk op klimaatinstallaties en breng je de gebouwgebonden CO2-uitstoot sterk terug”, zo vat Gerben Broekhuijsen van penvoerder Copper8 samen.
Nederland is aardig op weg om de materiaalgebonden CO2-uitstoot in de bouw te reduceren, onder meer via de MPG. Dat geldt vooralsnog alleen voor de nieuwbouw. Duurzame renovaties in de bestaande bouw hebben echter een veel grotere milieu-impact, zo is in het recent verschenen rapport ‘circulaire energierenovaties’ te lezen. Copper8, de penvoerder van het project, stelde daarvoor een consortium samen, dat bestond uit elf advies- en onderzoeksbureaus uit de bouwsector. Dit waren de volgende partijen: Stichting W/E adviseurs, TU Eindhoven, Metabolic, NIBE, Nieman, Alba Concepts, LBP | Sight, DGBC, SGS Search, Constructief en Circular Catalyst.
Milieu-impact
De belangrijkste conclusie? De totale milieu-impact om de huidige gebouwvoorraad van Nederland circulair te renoveren, ligt qua CO2-uitstoot op 75 tot 130 Mton. Dat is meer dan een factor dertig dan de jaarlijkse uitstoot in de nieuwbouw (2021: 3,8 Mton). Gerben Broekhuijsen, opgeleid als bedrijfskundige en daarna vijftien jaar werkzaam in de bouw en techniek, is projectleider vanuit het Copper8 team. Het onderzoeks- en adviesbureau is een gecertificeerde B Corp-onderneming, gespecialiseerd in de circulaire economie. Hij zoomt in op een voorbeeld uit Utrecht: een tussenwoning en -appartement die, qua type, vaak in de bestaande bouw voorkomen. Op de langere termijn biedt de circulaire renovatie veel kansen. In het geanonimiseerde voorbeeld is dat in drie scenario’s uitgewerkt.
“Met standaard maatregelen verlaag je de warmtevraag van een woning”, zegt hij. “Dat kan met betere isolatie, vervanging van glas en verbetering van de luchtdichtheid. Wij zijn twee stappen verder gegaan. ‘Voorbij de standaard’ en ‘Paris Proof’ voor zowel woningisolatie als de installaties. In ‘voorbij de standaard’ is triple glas en gebalanceerde ventilatie met WTW toegepast en ligt de thermische schil op niveau van de nieuwbouw. In het ‘Paris Proof’-scenario hebben we tevens duurzame warmtepompen en PV-panelen meegenomen. Het beperkte dakoppervlak, met name bij hogere gebouwen, maakt plaatsing van voldoende PV-panelen - en daarmee de ‘Paris Proof’ ambitie - niet altijd per definitie haalbaar.”
CO2-ROI lastig
Voor CO2-besparing in de bestaande bouw onderzocht het consortium de weinig gebruikte term ‘CO2-terugverdientijd’ (of return on investment). Broekhuijsen verduidelijkt: “Pas je traditionele renovatie toe, dan kom je op zeven jaar uit, voordat je CO2-neutraliteit hebt bereikt. Doe je dat met hergebruikte of biobased materialen voor de hele bestaande bouw, dan verdient de investering – uitgedrukt in CO2 – zich twee jaar eerder terug.
Wat versnelde reductie volgens hem lastig maakt, is dat de overheid momenteel geen sturend instrument in de wet- en regelgeving heeft. “Nieuwbouw heeft recht op 18% van het CO2-budget terwijl dat bij renovatie ruim 44% is”, zegt hij. “Voor nieuwbouw heb je vergunningen nodig en wordt met de MPG gestuurd op het verlagen van de materiaalgebonden CO2-uitstoot. Voor renovatie is zo’n middel er niet. Gebouweigenaren moeten nu zelf hun keuzes maken, van hergebruikte of biobased materialen tot meer isoleren om de warmtevraag verder te reduceren. Zonder gerichte sturing wordt energetische verduurzaming bij renovatie en verbouw deels tenietgedaan.”
Materiaalkeuzes
Met circulaire isolatie van vloeren, gevels en kozijnen, in combinatie met (voorzet)glas, kan je de CO2-uitstoot tijdens renovaties tot ruim 40% terugbrengen. Materiaalkeuzes in samenhang met het gebouw bekijken, zijn dus cruciaal. “De uitstoot van de productie van bouwmaterialen en gebouwen is vrijwel even groot als de uitstoot van de verwarming”, gaat hij verder. “Daar ligt een taak voor niet alleen de overheid. Ook bouwers, fabrikanten en leveranciers stemmen hun lijnen op elkaar af. Laat de MPG ook voor renovatie en verbouw gelden, iets waar minister Hugo de Jonge in een brief aan de Tweede Kamer al aan refereerde. De overheid kan nog wel een stapje zetten door een tijdspad te schetsen. Producenten en bouwers kunnen daarop dan anticiperen.”’
Installaties
Meer CO2-reductie door toepassen van circulaire materialen gaat hand in hand met reductie van installaties. In de basis zorgen installaties namelijk voor 2/3 van alle materiaalgebonden uitstoot. Hoe meer de warmtevraag afneemt, des te minder vermogen deze installaties vragen. Het grote verschil is dat er dozijnen soorten isolatiematerialen zijn, die slechts enkele grondstoffen bevatten, terwijl installaties – vooral warmtepompen - uit duizenden onderdelen bestaan. Omdat de vraag naar warmtepompen de laatste jaren sterk is toegenomen, voelen producenten echter amper de aansporing om hogere kosten voor circulariteit in hun ontwerp mee te nemen.
In het rapport doet het consortium daarom de oproep om het huidige systeem van de UPV (uitgebreide producentenverantwoordelijkheid) onder de loep te nemen en aan circulariteit te koppelen. “Alle UPV’s zijn momenteel gericht op inzameling en verwerking”, stelt hij. “Die zetten in op laagwaardige recycling. Als je circulariteit koppelt aan de UPV, levert dat niet alleen een grotere CO2-reductie maar ook een goed product op.”
“Aan de vraagzijde willen we dat woningcorporaties en vastgoedeigenaren ons convenant ondertekenen”, pleit hij. “Zij kunnen bij het uitvragen van (grootschalige) renovaties de milieu-impact meenemen door te sturen op de CO2-uitstoot van materialen. Ons rapport geeft voldoende voorbeelden hoe ze dat kunnen doen. Aan de aanbodzijde hopen we dat de producenten meegaan in een gedifferentieerd tarief voor de verwijderingsbijdrage. Als zij een beter circulair product maken, hoeven ze immers ook minder aan het fonds af te dragen.”
ERA Contour: eerste stappen
ERA Contour, onderdeel van Stichting TBI dat met een jaarlijkse omzet van circa drie miljard euro een van de grootste techniek-, bouw- en infraconcerns van ons land is, richt zich al meerdere jaren doelbewust op circulariteit in renovatieprojecten. Berrie Duindam, hoofd planontwikkeling bestaande bouw, licht de visie van ERA Contour toe.
“De wereld verandert snel. Wij zetten in op CO2- en stikstofreductie en circulariteit vanuit vier pijlers: gelukkige mensen, goede woningen, sterke buurten en een gezonde wereld. Om de transitie naar een meer gezonde leefomgeving te maken, besteden we veel aandacht aan het ontwikkel- en bouwproces, materiaalkeuzes en circulariteit. Daarvoor zijn we gestart met kleine initiatieven waarmee we grote successen willen boeken.”
Verduidelijkt met voorbeelden: “In Utrecht hebben we een flat gesloopt en de materialen vanuit het donorgebouw hergebruikt. Oude balkonplaten en hekwerken van de balkons zijn opnieuw toegepast. En bij het optoppen van de flat Aquarius in Amstelveen hebben we het totale betonnen skelet hergebruikt en ruim 1500 ton CO2-uitstoot bespaard.”
Opdrachtgevers van de noodzaak van circulariteit overtuigen, is volgens hem een stroperig proces. Bij ERA Contour doet men dit aan de hand van de vier pijlers. Soms kiest men voor het mooie plaatje en niet de versie die voor een betere wereld zorgt, ondanks de CO2-besparingen. “Corporaties moeten wel accepteren dat je, bijvoorbeeld, oude toiletpotten uit een materialenbank kan hergebruiken. Van renovatieontwerp tot realisatie duurt enkele jaren. Projectleiders kunnen aanvankelijk positief zijn, maar je moet opzichters, verantwoordelijk voor het onderhoud, daarin wel meekrijgen. Voor hen is gemakkelijker om een nieuwe toiletpot uit voorraad te pakken als de oude kapot gaat.”
Hergebruik of biobased?
Bij duurzame renovaties hebben isolatiematerialen verreweg de meeste impact op versnelde CO2-reductie, stelt het rapport. Maar waarvoor kies je? Voor traditionele (fossiele) materialen die uit materialenbanken of bij sloop vrijkomen en opnieuw kunnen worden gebruikt of voor natuurlijke (biobased) materialen als hout(vezels), vlas en hennep die de CO2 in het materiaal vastleggen (en dus een negatieve CO2-afdruk hebben)? Dat is niet in het onderzoek voor ‘circulaire energierenovaties’ uitgewerkt. Ook bouwpartijen als ERA Contour bestuderen dit.
“Dit jaar inventariseren we de milieu-impact van isolatiematerialen”, zegt Duindam. “Vooralsnog kiezen we voor traditioneel hergebruik van materialen, daarnaast voeren we meerdere scenario’s voor toepassingen van alternatieve, circulaire en biobased materialen uit, bijvoorbeeld een natuurlijke variant voor EPS-korrels. Met alle data en informatie uit pilots en scenario’s kunnen we bepalen wat we moeten doen. Het is wel lastig omdat niet van alle biobased materialen een kwaliteitsverklaring aanwezig is, terwijl de brandveiligheid van zulke materialen natuurlijk ook een grote rol speelt. We moeten eerst de voor- en nadelen op een rijtje hebben voordat we kunnen zeggen: deze soort isolatiematerialen wel, de andere soort niet. Volgend jaar willen we dat opnemen in onze doelstelling voor onze aannemers en partners om hen daarin mee te krijgen.”
Lees het onderzoek Circulaire Energierenovaties:
https://topsectorenergie.nl/nl/kennisbank/circulaire-energierenovaties/
Tekst: Tseard Zoethout