CIRCULARITEIT
Circulair bouwen: niet één materiaalpaspoort, maar matrix met meerdere paspoorten
Circulair bouwen is juridisch nog een vrij onontgonnen terrein, terwijl het rijk hierover al wel duidelijke doelstellingen heeft geformuleerd. Kun je die met meer regelgeving ook goed afdwingen? En moet je dat wel willen, op dit moment?
Auteur: Ysbrand Visser
Circulair bouwen is een van de onderdelen van het uitvoeringsprogramma Circulaire economie 2019-2023, waarbij de horizon in het jaar 2050 ligt. Maar met welke stappen kom je daar op een verantwoorde manier? Kun je dat effectief afdwingen? Of vinden we dat 2050 nog lekker ver weg is, terwijl de woningnood nú moet worden opgelost? Desnoods met het op een ouderwetse manier bouwen van rijtjeswoningen.
Berekenen
Om de circulariteit af te dwingen, en als basis voor regelgeving, is er onder meer behoefte aan een uniforme meetmethodiek om de circulariteit van gebouwen te kunnen berekenen. Nu wordt het thema nog vastgepakt aan de hand van de MilieuPrestatie van gebouwen (MPG) en GWW-werken (MKI). Hoe goed die methodes ook zijn bedoeld, ze zijn niet afdoende. Zoals met de EPC gebeurde, en straks misschien ook met de BENG, schuilt in het opstellen van deze harde eisen het gevaar dat de markt zich exact op de daarin vastgelegde grenzen gaat richten en werkelijke innovaties daardoor tekortschieten of te lang uitblijven.
Waar de MPG en MKI bovendien iets zeggen over de milieu-impact van de gebruikte materialen in een gebouw (zie ook ons verdiepende artikel op de volgende pagina), gaat deze meetlat nog voorbij aan de energieprestaties van datzelfde gebouw, het hogere doel van de klimaatakkoorden. Zo rekende Menno Schokker van adviesbureau Merosch in een publicatie van Cirkelstad recent nog voor hoe je met een uitvraag op basis van de MPG je doelen kunt voorbijschieten. Zo kan een aanzienlijke verlaging van de MPG juist gaan leiden tot een slechtere waarde voor de energieprestatie (EPC). Is dat wat je wilt bereiken?
DPG
Wie met oogkleppen kijkt naar de EPC óf de MPG bouwt uiteindelijk geen duurzame, gezonde woon- en werkomgeving, aldus Wytze Kuijper (bureau ZOOOW!, kernteamlid Cirkelstad). “Deze aspecten dienen in samenhang te worden benaderd. Daarbij is een samengestelde meetmethodiek en waardenmodel een enorm gewenst instrument om tot een acceptabel eindresultaat te komen. Niet alleen bij oplevering, maar juist ook gedurende de gebruikersfase.”
Schokker pleit ervoor om op termijn de twee genoemde maatstaven, EPC en MPG, te combineren in de methodiek Duurzaamheid Prestatie Gebouw (DPG). Die waarborgt een al meer integrale aanpak van de verduurzaming van de gebouwde omgeving. Of zoals Kuijper het eerder dit jaar tegenover ons stelde: “Als een gebouw meer circulair wordt, wordt het misschien ook wel minder energiezuinig. En dus misschien ook weer minder gezond. De items klimaat, energie, grondstoffen en gezondheid zitten zo als communicerende vaten om elkaar heen.”
Menno Schokker (foto Esther Wagensveld)
Wytze Kuijper
Het is nog de vraag wie de data (hoe) gaat bewaren
Circulaire sportaccommodatie in Wageningen
(foto: Lichtstad Architecten & fotograaf Basephotography)
Basiskamp
Kuijper pleit er voor om eerst de praktijk een aantal jaren haar gang te laten gaan, voordat er een nieuwe standaard van circulariteit, die simpel en begrijpelijk is, kan worden ingevoerd. Hij noemt een termijn van drie jaar, wat precies aansluit op de doelstelling van de voor dit onderwerp opgerichte denktank, het Transitieteam Circulaire Bouweconomie. Het eerste doel van deze club van experts is het uiterlijk in 2023 voltooien van een ‘basiskamp’. Met daarin onder meer adequate wet- en regelgeving. Vanaf dat moment moet er opgeschaald worden naar een bouweconomie die in 2030 al voor 50% circulair is en waarbij alle overheidsaanbestedingen helemaal circulair moeten worden.
Materiaalpaspoort
Op weg naar dit alles is het overigens nu al de vraag of er een verplicht materiaalpaspoort voor gebouwen kan worden ingevoerd. Dit jaar zou er daarover duidelijkheid moeten komen. Inmiddels is ‘een’ materiaalpaspoort wel een voorwaarde voor gebouwen die op basis van circulaire kenmerken in aanmerking willen komen voor de investeringsaftrekregeling MIA (zie ook het verhaal op deze pagina).
Die regeling stimuleert nu om met dat paspoort aan de slag te gaan, maar ondertussen is er volop discussie over de vorm ervan. Zo zijn er diverse aanbieders, zoals Madaster en Cirdax, en is het de vraag wie de data (hoe) gaat bewaren. Nog essentiëler is de vraag wat er in een materiaalpaspoort komt te staan. Elk schroefje, elk latje en elke eigenschap? Veel voors en tegens, uit de monden van Thomas Bögl, Menno Rubbens en Rob van Vught, tref je aan in dit artikel uit Stedebouw & Architectuur (mei 2020).
Leidraad
Een brede springplank voor het materiaalpaspoort wordt momenteel aangelegd door Platform CB’23, waarin 44 belanghebbende partijen samenwerken. Een actieteam van CB’23 is bezig met het formuleren van een leidraad voor paspoorten voor de bouw, waarvan de oplevering deze zomer wordt verwacht. Op dit moment wordt de input van een openbare consultatie verwerkt. Eerder dit jaar bleek er nog wat vertraging te zijn op het gebied van datamanagement, maar de leidraad (2.0) is al vergevorderd en de laatste stand van zaken vind je op platformcb23.nl.
Van belang voor de invoering van het materiaalpaspoort zijn aspecten als het eigenaarschap van de data, de mogelijkheid van een soepele (openbare) uitwisseling van data en natuurlijk ook: welke data worden er überhaupt vastgelegd? Komen die uit BIM-modellen, de Nationale Milieudatabase en tot op welke niveau van detail? En over welke schaal heb je het: de grondstof, de toepassing zelf of zelfs een heel gebied? Bovendien kun je data objectief (sec) registreren, maar er eventueel ook nog - afhankelijk van de levensfase - een waarde aan toekennen.
“Om een gelijk speelveld te krijgen”, vervolgt Kuijper, “is niet alleen het registreren van de data essentieel, maar ook het valideren in combinatie met een gedragen meetmethodiek. Zo willen en moeten we komen tot een laagdrempelige en betaalbare registratie en validatie voor producten, projecten, concepten, gebieden, organisaties en de keten. Met een open, transparante, onafhankelijke en gebruikersvriendelijke database als uitgangspunt. Als dat bereikbaar wordt voor iedereen, kan het ook het nieuwe normaal gaan worden en zal de markt worden gestimuleerd om te vragen naar het circulaire alternatief en om te gaan innoveren.”
Matrix
Ook de huidige denk- en werkwijze van de bouw - B&U en gww - moet veranderen om uiteindelijk een geslaagde harmonisatie te bereiken. Lastig als 93% van de gebruikers, zoals woningcorporaties en gebouweigenaren, aangeven nog geen gebruik te maken van een materiaalpaspoort (bron: Jonge Honden).
Er zal echter volgens CB’23 geen generiek paspoort komen dat toepasbaar is in alle levenscycli van een gebouw. Denk eerder aan een matrix met diverse paspoorten voor verschillende schaalniveaus en levensfasen van een gebouw. En hebben we het al gehad over het gelijktrekken van de benamingen en de eenheden waarin de zaken in een paspoort worden vastgelegd? Ja, er is nog een lange weg te gaan, vandaar dat legio architecten niet op het materiaalpaspoort wachten en al lang met circulariteit aan de slag zijn gegaan.