ENERGIETRANSITIE


Wat is de duurzame winst van 7 jaar energie- en klimaatakkoorden?

Wat kwam er de laatste jaren over de klimaatcrisis allemaal op papier en wat er is van terechtgekomen? Arno Kleine Staarman veegt de rapporten op een hoop en verbindt er conclusies aan voor de toekomst.

Auteur: Arno Kleine Staarman

Op dit moment zijn we in Nederland druk bezig met de strijd tegen het coronavirus. Op het moment van schrijven zijn de maatregelen om verspreiding van het virus te voorkomen lichtjes versoepeld. De Nederlandse economie en het sociale leven komen hierdoor op dit moment langzaam weer op gang. Ik heb deze periode gebruikt om onderzoek te verrichten en me te bezinnen. Bijvoorbeeld op het gegeven dat we na zeven energie- en klimaatakkoorden, op Luxemburg na, het slechtste jongetje van de klas in Europa zijn (zie grafiek).

In 2013 ondertekenden 47 partijen in Nederland het Energieakkoord voor duurzame groei. Dit is de start voor de gezamenlijke aanpak om de energievoorziening in Nederland sneller te verduurzamen. De partijen stelden als doelen:

1. een besparing van het energieverbruik met gemiddeld 1,5 procent per jaar;

2. 100 petajoule aan energiebesparing in het energieverbruik van Nederland in 2020;

3. een toename van het aandeel van hernieuwbare energieopwekking van ruim 4 procent naar 14 procent in 2020;

4. een verdere stijging van dit aandeel naar 16 procent in 2023;

5. ten minste 15.000 voltijdsbanen creëren.

Eind 2019 heeft de ‘overdracht’ plaatsgevonden naar het Klimaatakkoord, met behaalde doelen:

• besparing van het energieverbruik; • het aandeel hernieuwbare energie in 2023; • toename van het aantal voltijdsbanen.

Enkele doelen uit het Energieakkoord die niet gehaald werden:

• 80 petajoule energiebesparing als 80% van het doel. Oorzaak: achterstand in het midden- en kleinbedrijf en de dienstensector van naleving van de Wet Milieubeheer;

• 11,4 procent energiebesparing in het energieverbruik. Oorzaak: de geraamde groei van het energieverbruik neemt sneller toe dan de toename van hernieuwbare energie;

Om deze doelen alsnog te halen werden afspraken van het Energieakkoord in het Klimaatakkoord opgenomen.

Klimaatakkoord

De Nederlandse uitwerking van de internationale klimaatafspraken van Parijs (2015) zijn op 28 juni 2019 door het kabinet vastgelegd in het Klimaatakkoord. Dé opgave en het centrale doel hiervan is om de nationale broeikasgasuitstoot in 2030 met 49% terug te dringen, ten opzichte van 1990. Belangrijk uitgangspunt van het Klimaatakkoord is dat de stap naar minder CO2-uitstoot voor iedereen haalbaar en betaalbaar is. Hoe verhouden de Regionale Energie Strategieën (RES) zich hiermee? Er zijn dertig energieregio’s in Nederland, die de nationale afspraken van het Klimaatakkoord in de praktijk brengen. Met diverse samenwerkingspartners stippelen de regio’s verschillende routes uit naar een duurzame samenleving.

In een RES zijn partners aangesloten als provincies, gemeenten, waterschappen en netwerkbeheerders. Daarnaast zijn er maatschappelijke organisaties die een goed besluitvormingsproces met inhoud voorbereiden, met een stuur- en werkgroep. Voor de opgaven Gebouwde omgeving en Elektriciteit moeten keuzes worden gemaakt voor realisatie van gebieden en projecten. Met als doel:

• opwekking van duurzame elektriciteit: 35 miljard kilowattuur per jaar op land (35 TWh);

• warmtetransitie in de gebouwde omgeving (van fossiele naar duurzame bronnen);

• benodigde opslag- en energie-infrastructuur.

Gemeenten spelen zo een cruciale rol in het waarmaken van de internationale klimaatafspraken van Parijs. Zij zijn de verbinder, vertaler en realisator van de klimaatafspraken op regionaal niveau en op gemeentelijk niveau. Hun doelen zijn weer vastgelegd in de Transitievisie Warmte en het Wijkuitvoeringsplan.

Alle dertig RES-gebieden in Nederland.

Belangrijkste lessen

Wat zijn voor de komende jaren de belangrijkste lessen uit het Energieakkoord?

1. Voorkom sectorale verzuiling door het Klimaatakkoord uit te voeren als een integraal, samenhangend programma met een perspectief op de lange termijn (innovatie).

2. Inspanningen van het Rijk, provincies, waterschappen, gemeenten, sociale partners en maatschappelijke organisaties zijn allemaal vereist.

3. Houd rekening met vertraging in de uitvoering door acties en investeringen zo veel mogelijk in de tijd naar voren te halen.

4. Voorkom dat de infrastructuur een beperkende factor wordt in de realisatie van hernieuwbare energie.

Conclusie

De grootste winst van het Energieakkoord is de opvolging in het Klimaatakkoord en de samenwerking tussen de verkokerde sectoren. De grote uitdaging wordt om de noodzakelijke versnelling in de energietransitie te maken ondanks of dankzij de coronaperiode. Een tijdsbestek dat de ruimte geeft voor bezinning, ook voor BV Nederland. Een spurt moet gemaakt worden in de energietransitie door nog betere samenwerking, concrete resultaten én uiteraard communicatie. Daarvoor is nodig (bron: Duurzaam Gebouwd):

1. Duidelijke keuzes voor duurzame, onderscheidende en integrale gebiedsontwikkeling, gebaseerd op de kracht van Nederland in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI, vanuit de Omgevingswet).

2. Herkenning en erkenning van de energietransitie door de ‘man op straat’ en iedere Nederlander.

3. Een afwegingskader voor het sociaal, fysieke en economische domein voor Nederland voor over dertig jaar, waarbij de stikstofcrisis en het “Niet alles kan”-rapport van de Commissie Remkes nog altijd van kracht zijn…

Lees ook Arno Kleine Staarmans boek: Duurzame gebiedsontwikkeling en de Omgevingswet