‘Een waterstofproject voelt als samen pionieren’
Eén ding is zeker: alle wijken in Nederland gaan van het gas af. Soms all-electric met warmtepompen, dan weer met duurzame restwarmte geleverd via een warmtenet en af en toe gebruikmakend van innovaties als thermische energie uit oppervlaktewater. Ook waterstof gaat een belangrijke rol vertolken in de warmtetransitie: hoe groot de impact hiervan kan zijn, bespreken we met expert Frank van Neer van Kragten.
Tekst: Marvin van Kempen, Beeld: Kragten
“Waterstof leent zich voor de opslag van energie”, begint Van Neer over de kracht van waterstof. “Dat is een belangrijk gegeven, want we weten dat de elektriciteitsnetten vol zitten en we meer moeten doen met onder andere opslag en de afstemming van vraag en aanbod van energie. Daarnaast gaat waterstof de komende vijf tot tien jaar een rol spelen als brandstof voor zwaarder transport.” Voor de industrie zijn er volgens Van Neer mogelijkheden om zelf waterstof op te wekken, om het vervolgens grootschalig in te zetten. “Dat kan bij de wijktransities een interessante alternatieve optie geven als andere routes, zoals all-electric en warmtenetten, minder kansrijk blijken.”
Vertalen naar de situatie in de wijk
Vooralsnog is er nog een aantal hordes dat de bouw- en vastgoedsector moet overwinnen, als waterstof wordt toegepast in projecten. Zo kosten vergunningsprocedures waarin waterstof wordt meegenomen nog veel tijd en energie. Een van de redenen daarvoor is dat geldende regels voor waterstof in de industrie worden gekopieerd naar de woning- en utiliteitsbouw. “In plaats van te kopiëren, moet je het gaan vertalen naar de situatie in de wijk. Als we de industriële regelgeving aanhouden, moet je je in nogal wat extreme bochten wringen om bijvoorbeeld een container met brandstofcellen te kunnen plaatsen. Dat is onbetaalbaar en staat de verduurzaming die we dankzij waterstof kunnen realiseren in de weg.” Van Neer zit aan tafel met gemeenten om deze barrières te doorbreken. “We sparren over hoe je lokaal veiligheidsmaatregelen neemt om het mogelijk te maken om een waterstofinstallatie te bouwen. Met specialisten vanuit de TU Delft kijken we welke risico’s er zijn voor de omgeving en hoe we die kunnen minimaliseren.”
De grootste hobbel lijkt de mogelijkheid voor het ontstaan van lekkages in gesloten ruimten. Ventilatie is een essentieel element om de risico’s daarvan te verminderen. “Om dat naar de praktijk te vertalen, werken we samen met technische leveranciers, bijvoorbeeld op het vlak van ventilatieoplossingen.
Het vereist dat zij openstaan voor eventuele verandering, om bijvoorbeeld hun concepten aan te passen. Zij komen met een voorstel, dat vertalen wij en we geven er advies over aan een gemeente.” De samenwerking met en medewerking van gemeenten is volgens Van Neer van groot belang om een waterstofproject te doen slagen. “Er is geen strak omkaderde toetsing, dus het voelt als samen pionieren.”
Begin kleinschalig
De wijken die het meest geschikt zijn voor verduurzaming met waterstof hebben vooral huizen uit vervlogen decennia. “Het is interessant om te kijken naar de wat oudere wijken. De eerste stap in verduurzaming is het zorgen voor een warme jas volgens de Trias Energetica. Soms krijgen we de woningen echter niet geïsoleerd op het niveau, waarop ze interessant zijn voor de toepassing van een warmtepomp. Juist op die plekken kan waterstof een uitkomst zijn.” Van Neer vindt dat het vooral een kwestie is van de handschoen oppakken en beginnen met waterstofprojecten. Welk advies geeft hij aan partijen die de eerste stappen willen zetten in een wijktransitie met behulp van waterstof? “Begin kleinschalig”, geeft hij aan. “Door relatief kleine stappen te maken, krijg je de financiering eenvoudiger rond en zijn de investeringskosten behapbaar. Door een begin te maken, zorg je voor een positief effect aan de aanbodzijde van de markt, die dan meer geprikkeld wordt om bijvoorbeeld brandstofcellen te maken en te ontwikkelen. Daarnaast zorgt het ervoor dat we meer praktijkervaring krijgen en dat we kennisdelen over de lessen die we leren.”
Een ander advies betreft de communicatie met betrokkenen. “Onderschat de impact niet die je kunt maken met goede en duidelijke informatie over de transitie. Ga vroegtijdig om de tafel zitten met betrokkenen, zoals omwonenden, bewoners en bedrijfsleven, om samen de kansen in beeld te brengen en eventuele zorgen weg te nemen.”
Praktijkuitvoering blijft een uitdaging
De uitdaging schuilt nog in de uitvoering en de praktijkrealisaties. Het aantal waterstofprojecten is nog niet ontelbaar groot, dus de beschikbare kennis over gerealiseerde projecten is relatief beperkt. “Dat moeten we gezamenlijk gaan uitbreiden. Een mooi voorbeeld is een kans in een gemeente in het zuiden van het land. Daar is een grote logistieke loods gebouwd, waar tienduizenden zonnepanelen zorgen voor duurzame energieopwekking. Althans, dat was het plan. Het elektriciteitsnetwerk kan de energie niet aan. Daar zien we mogelijkheden om energie op te slaan en in te zetten om wijken te verwarmen. Zo hebben de zonnepanelen toch nut en versnellen we de transitie in die gemeente.”
Om het belang van waterstof in de warmtetransitie te laten groeien, moet er nog wel gewerkt worden aan bewustwording. “Nu is de overtuiging nog dat energieopslag niet altijd nodig is, maar de praktijk en actualiteit wijst anders uit. De rendementen van waterstof voor elektriciteitsopwekking nemen in de toekomst verder toe, maar dat betekent niet dat er op dit moment minder kansen zijn, integendeel. Daarom moet er goed gekeken worden naar subsidie voor waterstoftrajecten en moeten we stappen zetten om de infrastructuur in te richten voor die energieopslag.”
Daarnaast moet volgens hem niet alleen gepraat worden over de techniek en de toepassing van waterstof, maar gaat het er vooral om dat de handen uit de mouwen gaan: “We moeten onze nek uitsteken en de handen ineenslaan. Laten we waterstofprojecten laagdrempeliger maken en inzetten op toekomstbestendige energieopslag.”