Veranderen naar een duurzame leefomgeving is niet meer vrijblijvend’
Is ‘de stad van de toekomst' een omgeving die ons energie geeft, waarvan we alle ins en outs weten dankzij data en digital twins? Misschien worden we wel aantoonbaar gezonder, dankzij ons vastgoed. Het belang van samenwerken en kennisdeling om de Duurzaamheidsdoelen te halen wordt duidelijk, als we bijpraten met Jaap Dijkgraaf, Eloi Burdorf en Henk Jansma, directieleden van DWA.
Tekst: Marvin van Kempen, Beeld: DWA
Volgens hen gaat het er de komende tien jaar om spannen. De besluiten die we nu nemen, moeten ons naar een duurzame economie brengen, waarin geen kostbare materialen meer worden weggegooid. “De verandering is niet meer vrijblijvend, het moet gewoon.” Zo oordeelt Jansma. De urgentie om nu stappen te zetten richting een duurzame toekomst is volgens hem duidelijk te proeven. “De drang om te verduurzamen wordt onder andere aangewakkerd door de klimaatveranderingen die we met eigen ogen zien, maar ook door de prangende IPCC-rapportage.De temperatuur stijgt veel sneller door de uitstoot van broeikasgassen door de mens. Daardoor is de verandering naar een duurzame omgeving een klemmende werkelijkheid.”
Om de noodzakelijke kanteling in te zetten, is het volgens hem essentieel om bij het startschot van een ontwikkeling de juiste keuzes te maken. “Beslissingen die je aan het begin van een ontwerptraject maakt dreunen door, dus daar moeten we de goede vragen blijven stellen. Denk je in een vroeg stadium na over de waarden die duurzaamheid, circulariteit en gezondheid vertegenwoordigen, dan maak je keuzes die tot meer integrale duurzaamheid leiden. Bijvoorbeeld voor natuurinclusief bouwen, dat een impact maakt op beleving en een positieve bijdrage levert aan hoe mensen zich in en om het gebouw voelen. Of door de nadruk te leggen op flexibiliteit en effectief ruimtegebruik, door installatiearm te ontwerpen. Dit gebeurt nog te weinig, maar het kan onze sector veel opleveren.” Voor nieuwe woningontwikkelingen zien we deze bewegingen in de markt, in een samenspel met duurzame ambities voor groen en water. We denken niet alleen na over elementen als all-electric en aardgasvrij wonen, maar ook over de digitale infrastructuur van het gebied. Zo spelen we in op de kantelingen die de komende jaren plaatsvinden, bijvoorbeeld op het vlak van mobiliteit en rondom het slim managen van vraag en aanbod van elektriciteit.”
Slim sturen op data
Een essentiële pijler om die veranderingen vorm te geven is het verzamelen, interpreteren en slim inzetten van data. DWA investeerde in onder andere sensoring en monitoring en deed dat met een overtuiging, vertelt Dijkgraaf: “We komen steeds meer te weten over hoe een gebouw en gebied worden gebruikt. Daardoor kunnen we optimaal inspelen op een duurzame en gezonde leefomgeving. Slim sturen op data betekent dat je niet alleen optimaliseert op energie-efficiëntie, maar bijvoorbeeld ook op comfort, veiligheid en effectief ruimtegebruik. Het wordt gemeengoed dat een gebouw communiceert met zijn gebruikers en de digital twin [virtuele representatie van gebouw of gebied, red.] wordt dominanter. Daarmee ontwikkelen we gebouwen die continu in de meest optimale modus functioneren en constant waarde toevoegen aan gebruikers en de omgeving.” De digital twin is op dit moment nog geen gemeengoed, maar is sterk in opkomst. Liever eerder dan later, als het aan Burdorf ligt.
Hij verwacht dat het groeiende besef van urgentie een positieve impact heeft op versnelling: “Daarnaast speelt data een belangrijke rol om businessmodellen tot wasdom te brengen.
Heb je onderbouwd dat dingen slimmer en beter kunnen, dan is geld investeren in verduurzaming geen remmende factor meer. Integendeel, dan is feitelijk bewezen dat er een verdienmodel is en dat een inzet op gezondheid aantoonbaar loont. Bijvoorbeeld om de arbeidsproductiviteit te verhogen, het ziekteverzuim te verlagen en om mensen te laten excelleren. Dat de energievoorziening duurzaam moet zijn, dat begrijpt iedereen wel, maar het is niet voldoende om een toekomstbestendige omgeving te creëren. Als je een gebouw of gebied dat decennialang meegaat wilt ontwikkelen, betrek je ook elementen als circulariteit, gezondheid, veiligheid en comfort. Vervolgens koppel je daar meetbare prestaties aan en blijf je optimaliseren voor een optimale leefomgeving.”
Geen toekomstmuziek
Dat die uitgangspunten geen toekomstmuziek zijn, blijkt wel uit de raakvlakken met duurzame projecten die DWA uitvoerde: Trias Westland bijvoorbeeld, waar de inzet van geothermie centraal staat, of het volledig demontabele en energieneutrale drijvende kantoor van het Global Center on Adaptation. Of de slimme en gezonde herontwikkeling van het eigen kantoor in Gouda. Toch moet de inzet op duurzaamheid niet alleen hieruit blijken, geeft Dijkgraaf aan.
“We willen voor onszelf onderbouwen hoe we stappen zetten binnen diverse Duurzaamheidsdoelen. Anderzijds willen we een visitekaartje naar buiten afgeven, om aan te tonen dat we inzetten op maatschappelijk verantwoord ondernemen. We werken nu aan de MVO-prestatieladder, niveau 3, met kernthema’s als circulaire economie en klimaatverandering, eerlijk zaken doen en goed werkgeverschap.”
Duurzaamheidsdoelen omarmen
De Sustainable Development Goals (SDG’s), de 17 Duurzaamheidsdoelen van de Verenigde Naties, zijn hier nauw aan verwant. “We hebben er vijf geselecteerd die we verder hebben uitgewerkt”, gaat Dijkgraaf verder. “De doelen zijn vrij breed opgezet. Dat zie je terug in de informatievergaring door een werkgroep over de stappen die we moeten zetten om verder te verbeteren. Doordat er niet echt een nauwe focus is, gaat dat over een veelvoud aan onderwerpen: het aannamebeleid, het hergebruiken van afval, maar ook over hoe we gebieden gezond en duurzaam maken.” Burdorf vult aan: “Overkoepelend gaan we ons meer richten op de verbinding met onze relaties en stellen we ons als ambitie om netwerken dichter bij elkaar te brengen.
Het betekent ook dat we bijvoorbeeld interviews uitvoeren met onze samenwerkingspartners. Soms werken we al jarenlang met ze samen, maar gaan we gedetailleerd in gesprek om erachter te komen hoe we samen verder kunnen verbeteren.” Jansma legt uit dat het interne draagvlak voor deze bewegingen groot is.
“We hebben intrinsiek gemotiveerde mensen die de duurzaamheidsdoelstellingen omarmen, maar dat betekent niet dat we niet kunnen en moeten verbeteren. Als je met trots uitstraalt wat je met de doelen doet, zorgt dat er ook voor dat je professionals aantrekt die een voorliefde hebben voor het verduurzamen. Dat versterkt vervolgens weer je slagkracht naar buiten toe.”
Langdurige betrokkenheid
Ondertussen dient zich een nieuwe uitdaging aan: het contact met en het vertalen van adviezen naar nieuwe doelgroepen. “Zoals eindgebruikers, waar we steeds vaker mee in contact komen vanwege de wijktransitiesessies waaraan we deelnemen”, geeft Dijkgraaf aan. “Hoe vertaal je adviezen naar die doelgroep en houd je de boodschap kernachtig en intact?” Een andere uitdaging is betrokken blijven bij projecten. “We willen en moeten in de exploitatiefase betrokken blijven”, geeft Burdorf aan. “Het is zeker nog geen gemeengoed, maar we hebben al mooie voorbeelden van gebouwen en gebieden waarvoor we vijftien jaar verantwoordelijk blijven voor de verduurzaming, zoals het energieneutrale rijkskantoor Herman Gortercomplex in Utrecht en de innovatieve duurzaamheidsaanpak van de stadhuistoren met !mpuls in Eindhoven. Doordat we monitoren en aan de hand van data optimalisaties uitvoeren, kunnen we ook op langere termijn een meetbaar verschil maken. Het is voor iedereen goed als de sector zich loswrikt van de traditie om na de oplevering uit beeld te gaan.”
Kennisdeling essentieel
Overheden kunnen dit stimuleren door bijvoorbeeld langdurige betrokkenheid voor het maatschappelijk vastgoed te vragen. Dat vindt Burdorf een belangrijke stimulans: “Wet- en regelgeving is essentieel om de gebouwde omgeving versneld te verduurzamen. Als overheid kan en moet je het goede voorbeeld geven. Door te werken met langdurige contractvormen, kun je als bouw- en vastgoed blijven werken aan optimalisaties, zoals blijkt uit onder andere het Herman Gortercomplex en de duurzaamheidsaanpak van de stadhuistoren in Eindhoven.”
Jansma ziet nog een voordeel van het langdurig betrokken blijven bij de bouw: “Als je verantwoordelijk bent voor de complete levensduur, ga je anders nadenken over bijvoorbeeld de materialen die je toepast. Daarnaast is het logisch dat innovaties dan een belangrijkere rol gaan spelen in de cyclus van een gebouw. Innovaties die het gebouw niet alleen energie-efficiënter of gezonder kunnen maken, maar ook de levensduur kunnen verlengen.” Om deze realiteit dichterbij te brengen, is kennisdeling een essentiële component van de bedrijfsvoering, stelt Jansma: “We knopen de kennis en kunde die we zelf in huis hebben én de knowhow van andere partijen aan elkaar. Dat is noodzakelijk, want de complexiteit van duurzaamheidsvraagstukken wordt steeds groter en onze samenwerkingen des te intensiever. Het eindpunt is voor ons helder: Parisproof helpt de sector op weg, maar is tegelijkertijd de bezemwagen. Wij willen samen met onze partners verdergaan dan de standaard.”