RVB zet nieuwe stappen met circulair (ver)bouwen
Eind vorig jaar heeft het RVB (Rijksvastgoedbedrijf) de routekaart 2.0 verduurzaming vastgoed vastgesteld. De ondergrens qua duurzaamheid komt in alle bestekken terug. In de voorbereiding moeten marktpartijen ook een aantal verplichte scans voor hun projecten uitvoeren. “Met de routekaart 2.0 willen we inspireren en duidelijkheid voor investeringen scheppen”, zegt Sander de Iongh, senior adviseur MVI (Maatschappelijk Verantwoord Inkopen) bij het RVB.
Tekst: Tseard Zoethout, Beelden: Rechtbank Den Bosch: RVB / Bas Kijzers Kromhout Kazerne Utrecht: RVB / Corné Bastiaansen Skyline Den Haag: RVB / Corné Bastiaansen
Met circa 83.000 hectare grond en bijna twaalf miljoen vierkante meter aan gebouwen is het RVB het grootste en meest diverse vastgoedbedrijf van Nederland. Sander werkt inmiddels ruim vijf jaar op de afdeling Inkoop en Contractmanagement waar hij focust op circulariteit en SEB (Schoon en Emissieloos Bouwen).
“Vanuit ons grote volume vastgoed helpen we de bouwsector om de transitie naar duurzaamheid te versnellen zodat we een belangrijke bijdrage kunnen leveren om de doelstellingen voor duurzaamheid van het Rijk te behalen”, zegt hij. “In oktober vorig jaar hebben we daarvoor een nieuwe routekaart opgesteld. We willen sneller impact maken, inspireren en duidelijkheid naar de markt scheppen. Voor alle bestekken hebben we een ondergrens met minimumeisen, verplicht voor alle partijen. Deze basiseisen gelden voor energie en materialen, voor natuurinclusiviteit en klimaatadaptatie. In de voorbereiding van ieder project laten we een aantal scans uitvoeren om de projectspecifieke kansen voor alle thema’s optimaal te benutten. De resultaten daaruit worden meegenomen in de uitvraag naar de markt.”
MPG voor renovatie
De adviseur zoomt in op circulariteit, een van de thema’s die de laatste tijd steeds belangrijker worden. “Bij nieuwbouw is de MPG nu verplicht, net als een bepaalde mate van hergebruik of toepassing van biobased materialen, losmaakbaarheid en een maximum aan materiaalgebonden CO2-uitstoot, 250 kilogram CO2-uitstoot per m2 BVO. De stap die het RVB wil maken, is om de MPG of MKI ook op renovatie, beheer en onderhoud toe te passen. In een aantal projecten willen we nu verschillende opties testen met als doel om daarvoor een zo uniform mogelijke methodiek te ontwikkelen voor het meten van de materiaalgebonden milieu-impact. Dat koppelen we vervolgens aan de reductiedoelen. Via gunningscriteria willen we marktpartijen daarvoor ook gaan belonen.”
Zowel hergebruik van oude materialen als het toepassen van biobased materialen zijn volgens hem cruciaal. “Het huidige en toekomstige aanbod van hergebruikt materiaal is niet genoeg om aan de volledige vraag naar materialen te voldoen”, stelt hij. “We hebben dus ook biobased materialen voor voldoende bouwmateriaal nodig. Het staat onze opdrachtnemers vrij daartussen te kiezen, zolang ze maar het beoogde percentage of score behalen. Via aanbestedingen willen we meerdere circulaire oplossingen stimuleren.”
Opschroeven eisen
Het RVB hanteert een langetermijnoplossing voor verduurzaming van zijn vastgoed. Het maakt maximaal gebruik van de natuurlijke momenten en minimaliseert de zelfstandige momenten. ‘Op weg naar 2030 en 2050 – wanneer verschillende rijksdoelstellingen behaald moeten worden – zullen we onze ondergrens nog minstens tweemaal naar boven bijstellen’, licht de Iongh toe. “We maken in onze inkoop onderscheid tussen koplopers die geheel maatwerk leveren en de grenzen verkennen, plusbouwers die deze ervaringen in de praktijk opschalen en een ondergrens waaraan alle partijen moeten voldoen.”
Qua circulariteit gelden er naast de MPG en materiaalgebonden CO2 ook specifieke eisen voor materialen en elementen. De Iongh: “Bij circulaire uitvragen kijken we naar meerdere factoren. Allereerst naar de reductie van de hoeveelheid materiaal. Materialen die toch nodig zijn, moeten zoveel mogelijk hergebruikt, biobased of gerecycled zijn. Materialen die je na de sloop niet in hetzelfde project kan gebruiken, worden bij voorkeur gescheiden aangeboden voor hoogwaardige recycling. Losmaakbaarheid waarbij je de delen of materialen zonder schade los kan maken, zien we als belangrijke randvoorwaarde voor circulariteit. Onze inkoopstrategie stimuleert al deze factoren.”
“De uitdagingen”, vervolgt hij, “zijn inmiddels bekend: hoe staat het met garanties op hergebruik, zijn er voldoende goede materialen beschikbaar en welke effecten hebben hergebruikte materialen en biobased materialen op de bestaande technische eisen zoals akoestiek en brandveiligheid? In de praktijk zien we dat het steeds beter gaat om circulair te werken én om aan deze eisen te voldoen.”
Mandemaat 3
Een recent voorbeeld van een circulair RVB project is de herbouw van Mandemaat 3 in Assen, het gebouwencomplex voor 1300 ambtenaren van de RVO en de Dienst ICT-uitvoering (DICTU) nieuwbouw. De ambtenaren verhuizen naar het NAM hoofdkantoor waarvan vele verdiepingen wegens de stop op de gaswinning zijn verlaten. Het gebouw, stammend uit de jaren tachtig van de vorige eeuw, kenmerkte zich door rode baksteen, beton en een grillige vorm met zeer veel trappen, hoeken en nissen. Die overmaat aan gevels werd echter een kwelling om het energieverbruik binnen de perken te houden, ook bij renovatie.
De opdrachtnemer koos er daarom voor om het hele complex te slopen. Bouwbedrijf Hegeman dat de gunning met een voorstel voor nieuwbouw won, wist sloop op ingenieuze wijze met circulariteit te combineren. Voor beton en het meeste baksteen bleek niet langer plaats in het nieuwe complex. Het materiaal dat tijdens de sloop vrijkomt – zoals dakgrind, glas, wc-potten en hardhouten kozijnen – kan Hegeman voor andere projecten gebruiken. Een win-win situatie dus.
Het nieuwe complex – oplevering staat voor 2026 gepland - gaat er veel compacter uitzien. Het vroegere vloeroppervlak wordt van 20.000 m2 naar 15.000 m2 teruggebracht. In een rechthoekige vorm valt dat veel beter in te delen, met het oog op de toekomst. De gevelbedekking wordt straks in bamboe uitgevoerd. Ook over losmaakbaarheid is nagedacht: over dertig jaar kan je het gebouw uit elkaar schroeven. Een aantal bouwdelen uit het oude complex keert terug. Zo wordt oud glas gevuld met edelgas voor betere isolatie en een deel van de bakstenen gaat in schanskorven voor onderdak aan insecten en planten.
“Van het project hebben we veel geleerd”, licht Sander toe. “Zo hebben we bij dit project een materiaalscan voor circulaire projecten opgesteld die we later voor gunningen voor koplopers en volgers zullen hanteren. Omdat het gebouw kleiner is geworden, hebben we meer ruimte gekregen om het water in de bodem te laten infiltreren. Het scoort dus ook goed op onze thema’s klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen.”
Maastoren
De Maastoren in Rotterdam viel niet onder de sloophamer. Daarvoor is het gebouw van zeventien verdiepingen te waardevol. Wel is het complex van de dertiende tot de 16de verdieping circulair door RVB verbouwd. “In de drie verdiepingen, verduidelijkt De Iongh, is voornamelijk materiaal uit de vergaderverdieping gebruikt''. Materiaal voor deze verdieping – die een hoogwaardige uitstraling moest krijgen – heeft de aannemer uit andere kantoren, zoals een kantoor van de ABN AMRO gehaald,” vervolgt hij. “Je ziet nauwelijks dat de renovatie is gerealiseerd met meer dan 90 procent hergebruikte materialen uit de binnenwanden en de plafonds van lagere verdiepingen. Het is hoogwaardige renovatie. De medewerkers van de aannemer moesten daaraan wel wennen: in plaats van de materialen weg te gooien, moesten ze die scheiden en voor later gebruik bewaren.”
Interne marktplaats
Hoewel weinig gebouwen identiek zijn, tracht het RVB zoveel mogelijk oude materialen opnieuw te gebruiken, is het niet uit hetzelfde gebouw dan wel uit andere projecten. Zo zijn de glazen wanden in de Maastoren afkomstig uit een oud theater in Leusden. De Iongh: “Het is echter aan de opdrachtnemer of dat technisch en qua garantie ook kan. Sinds kort heeft het RVB een interne marktplaats voor oude materialen. Afstemming van vraag en aanbod is uitdagend. Het opslaan van materialen kan hierbij helpen. De vraag uit de markt moet er dan wel zijn. Waarvoor kies je? We doen dat alleen als we met redelijke zekerheid kunnen vaststellen dat dergelijke materialen opnieuw zijn te gebruiken.”
“Langzamerhand begint bij het RVB”, gaat hij door, “een beeld te ontstaan over welke materialen we het hebben. Wat zijn of worden de hardlopers? Met name bij inbouwpakketten die sneller veranderen dan de constructie liggen er grote kansen. Naarmate we daar beter zicht op krijgen, gaan we het hergebruik van deze producten faciliteren. Naast typische producten, behorend bij inbouwpakketten als binnenwanden en deuren, kan je daarbij denken aan brandhaspels. In de afgelopen decennia zijn die technisch weinig veranderd. Na keuring kan je die goed hergebruiken. Materialen, producten en bouwdelen die in de loop der tijd echter veel ontwikkeling doormaken, zijn daardoor sneller verouderd. Die vallen qua techniek, prestaties en garanties bij de huidige inzichten, CO2-uitstoot en huidige bouwmethoden moeilijker in nieuwbouw of renovatieprojecten toe te passen.”
In samenwerking met VERAS (VEreniging voor Aannemers in de Sloop) en de Stichting Insert, het samenwerkingsverband van twaalf sloopbedrijven, kijkt het RVB nu naar de mogelijkheden om oude materialen opnieuw in te zetten. Volgens de website van Insert, marktplaats voor sloopmaterialen, zijn vloeren, deuren en scheidingswanden daarvoor het meest geschikt. De Iongh plaatst er wel een kanttekening bij.
“In de bouwsector gebruikt men nog steeds materialen die niet binnen de circulaire economie passen. Zulke materialen kan je niet of nauwelijks hergebruiken of recyclen, bijvoorbeeld omdat ze toxische grondstoffen bevatten. Samen met de sloopbranche willen we een beeld krijgen welke producten en materialen dit zijn. Wanneer dat is uitgekristalliseerd, gaan we het niet langer gebruiken van deze materialen koppelen aan het basisniveau voor circulaire uitvragen en wordt dat ook onze standaard”, besluit hij.