Groen vormt markante stempel op Greenville
Net voor de bouwvak kregen de laatste bewoners van het nieuwbouwcomplex Greenville in Leidsche Rijn hun sleutel overhandigd. Inmiddels komt er steeds meer groen op, wat een belangrijke markering vormt van de status van het gebouw: het meest duurzame appartementencomplex van Nederland.
Tekst: Ysbrand Visser; beeld: Heijmans
De betrokkenen bij Heijmans, onder wie projectontwikkelaar Maarten Heersema, veronderstellen dat de Energieprestatiecoëfficiënt (EPC) van Greenville nog niet eerder in een dergelijk appartementencomplex in Nederland is vertoond: -0,3. Daarmee zet Heijmans de toon en doet het ook de eigen strategie en missie gestand: ‘Verbeteren, verslimmen, verduurzamen’.
Naast een fors pakket aan energiebesparende maatregelen, waarover straks meer, is opvallend hoe Greenville haar naam eer aan doet. Met een hele reeks van klimaatadaptieve en natuurinclusieve voorzieningen wordt bewoners en omgeving duidelijk gemaakt dat hier een fors groen stempel wordt gedrukt op de opgave waar we met zijn allen door de klimaatverandering voor staan.
De volledige ruimte van het dak is benut voor de zonnepanelen.
De berg aan maatregelen wordt met trots toegelicht door Heersema: “De biodiversiteit is voor ons een belangrijk aspect geweest. Zo heeft de architect de beplanting niet zomaar uitgekozen. Hij heeft echt gekeken naar maatregelen om de biodiversiteit te versterken en ook nadrukkelijk gezocht naar inheemse beplanting. Met daarbij speciale aandacht voor beplanting die bijdraagt aan een betere luchtkwaliteit.”
Irrigatie
Heel opvallend is verder de uitgebreide reeks voorzieningen om water te bufferen en te hergebruiken. Heersema: “Het regenwater dat hier valt, wordt opgevangen en hergebruikt. Het hemelwater van het hoofddak wordt via infiltratiekratten geloosd op het grondwater. Het hemelwater dat op de dekken van de binnentuinen valt, wordt gebufferd door retentiekratten zodat het door de planten weer opgenomen kan worden. De bewatering van alle planten aan de gevels en op de terrassen gebeurt automatisch via een irrigatiesysteem. Bewoners hoeven dus zelf geen plantjes water te geven, dat gaat volautomatisch. Niet alleen bewoners genieten zo van een fijne, groene woonomgeving, maar ook vogels, insecten, en vlinders.”
De buffers werken overigens nog veel intelligenter dan dat, aldus Heersema. Dankzij specifieke sensoren en instellingen weet het gebouw op tijd wanneer er een hevige regenbui aankomt. Op dat moment wordt ervoor gezorgd dat het water in de retentiekratten automatisch wordt afgevoerd naar de bodem, zodat er ruimte ontstaat om de nieuwe regenbui goed op te vangen. Heersema: “Samen met al die planten helpt de waterbuffering bij klimaatadaptatie en voorkomt het ook deels hittestress in dit stedelijke gebied.”
Zorgvuldig gedetailleerde gevel
Maarten Heersema: “De drie samenwerkende architectenbureaus, Diederendirrix, Bedaux de Brouwer en Hilberink Bosch, namen ieder twee bouwblokken voor hun rekening. Omdat die twee blokken niet naast elkaar zitten, levert dat een behoorlijke variatie op. Het is een lange gevel, maar zo zie je toch veel geleding. Bij duurzaamheid heb je het vaak over de EPC’s, maar ik vind het ook belangrijk dat je iets bouwt dat door de jaren heen blijft staan. Dat we de gevel ook aantrekkelijk blijven vinden en dat er bijvoorbeeld geen lekstrepen ontstaan. Er gebeurt nu van alles in die gevel, die heel zorgvuldig is gedetailleerd.”
EPC -0,3
Omdat groen en klimaatadaptatie zulke belangrijke aspecten zijn, is tijdens de ontwerpfase - naast drie architectenbureaus - ook een landschapsarchitect (Flux) aangehaakt. Samen met de bouwfysisch adviseurs Arup en LBP zorgden zij dat de EPC van -0,3, die Heijmans in de tender beloofde, ook daadwerkelijk werd gehaald. Omdat de oorspronkelijke schetsen iets afweken van wat is gerealiseerd - met bijvoorbeeld 123 van de oorspronkelijke 125 woningen - moest er nog wel behoorlijk worden gestudeerd op het halen van die EPC. “Die EPC was soms een ware struggle”, aldus Heersema. “Gedurende het traject hebben we wel een paar momenten gehad dat we dachten dat we het niet zouden halen. We wilden het echter heel graag, want als Heijmans zijn wij de makers van ‘een gezonde leefomgeving’ en dan wil je ook met zo’n EPC scoren. Voor zover onze kennis reikt, is er alleen een eengezinswoning die beter scoort. Het is echt een hele prestatie.” Het gebouw werd vergund voordat de BENG intrad, zodat toen de EPC nog gold. De berekening daarvoor is gemaakt door LBP Sight.
Panelen in gevel
Met bijna 1500 panelen op het dak en in de gevel, met triple glas, goede kierdichtingen en deugdelijke detailleringen werd het kunststukje alsnog uitgevoerd. Dat de PV-panelen zich ondertussen ontwikkelden en een groter vermogen aankunnen, hielp daarbij. Per stuk leveren ze hier bijna 400 Wattpiek en op jaarbasis ongeveer 900.000 kilowattuur. Heersema: “De bewoners hebben allemaal een eigen omvormer en plukken echt de vruchten van wat er op het dak ligt. Een kleiner deel van de panelen, dat voornamelijk in de gevel zit, is bedoeld voor de gebouwgebonden installaties, zoals ventilatie en verlichting van parkeergarage en trappenhuizen. Alles bij elkaar wordt er meer opgebracht dan de gebouwgebonden energie, dus dat is beter dan energieneutraal. Daarbij gaat de meeste opgewekte energie naar het gebruikersgebonden deel.”
Isolatie
De lage EPC wordt, naast de vele zonnepanelen, ook bereikt dankzij de hoge isolatiewaarden. Rc-waarden
Vloeren 6
Dak 8
Gevel 5
U-waarden
Deuren ≤ 1,65 Ramen ≤ 1,0 Luchtdichtheid
Qv10-waarde ≤ 0,25
Er staat wel een bijzonder systeem op het platte dak, stelt Heersema. De dakranden zijn ruim 1,5 meter hoog en er staan bijvoorbeeld ook liftuitlopen, schoorstenen en kanalen voor de ventilatie-installaties. Heersema: “Daardoor kun je meestal veel minder panelen neerleggen dan het oppervlak dat je hebt. Om toch het hele dak te kunnen gebruiken, kwam er een verhoogde constructie die de panelen draagt. Verder zitten er panelen in de hele dakrand en in delen van de gevel, zoals balkonranden en plantenbakken, maar dat zie je bijna niet.” Naast de vele panelen en goede isolatie bezitten de woningen een warmteterugwin unit. Bovendien wordt ook warmte teruggewonnen uit het gebruikte douchewater.
Met deze voorzieningen en ook de panelen die een hoger vermogen halen, werd het geheel duurder dan beoogd. Heersema: “Maar op de lange termijn is dat toch winst en zeker voor het milieu. Wij willen de omgeving ook beter achterlaten dan hij was. We hebben een prestatie neergezet waar we trots op zijn. We hebben aan onszelf laten zien wat er allemaal haalbaar is en hopelijk ook aan de omgeving en de gemeente. Toen we met het project in de verkoop gingen, was het een andere markt dan nu en best wel spannend. Maar uit interviews met kopers bleek ook dat ze duidelijk afkwamen op alle duurzame en groene aspecten.” Greenville doet dus in veel opzichten haar naam volop eer aan.
Twee elektrische auto’s
Het project Greenville kent nog een bijzonder duurzaam aspect: deelmobiliteit. De bewoners krijgen samen de beschikking over twee elektrische auto’s en een abonnement met een aantal gratis uren per maand. Zo kunnen ze gewend raken aan het gebruik ervan. Het betreft een Tesla Model 3 en een Hyundai Ioniq 5.
In de zomer: warmte buiten houden
Een goed geïsoleerd huis kan ’s zomers minder makkelijk warmte kwijt. Het is dus zaak om ook overmatige zoninstraling te weren. Dat kan in feite alleen goed met buitenzonwering en daarnaast moet er goed worden geventileerd. Met name ’s nachts: dan koel je het huis weer af, zodat de bouwmassa de volgende dag weer warmte op kan slaan en zo de temperatuurstijging in het huis beperkt blijft. Nachtventilatie moet natuurlijk inbraakvrij zijn.
(foto: Martine Krekelaar)