‘Woningconcepten van de toekomst zijn van hout’
Met 2,4 miljoen woningen in de portefeuille dragen corporaties een grote verantwoordelijkheid om de vastgoedvoorraad CO2-neutraal en circulair te maken. Hoe worden die woningen toekomstbestendig en welke rol speelt gecertificeerd hout in die ambitie? Tijdens de bijeenkomst ‘Houtbouw & woningcorporaties’ toonden bouwers houtconcepten die een forse bijdrage leveren aan de duurzaamheid.
Tekst: Marvin van Kempen
Beeld: Conceptwoningen van Dijkstra Draisma.
Gastheer Mark Kemna van FSC Nederland schetste eerst de missie en boodschap van zijn organisatie: “We zetten ons in voor het herstel en het behoud van bossen, met de boodschap ‘Kies voor hout, maar dan wel gecertificeerd’. Meer vraag naar FSC-gecertificeerd hout betekent meer beschermd bos.” Hij legde uit dat FSC niet alleen gaat over tropisch hout: “Er zijn 1700 bosgebieden in 77 landen met een grote diversiteit aan houtsoorten. Het gebruik van hout van gecertificeerde herkomst kent een dubbele winst: je draagt bij aan gezonde bossen met toekomst en het is een milieu- en klimaatvriendelijk bouwmateriaal.”
Goede voorbeeld volgen
Hoeveel hout wordt er op dit moment toegepast en wat zijn de groeimogelijkheden? Meten is weten: “Ymere maakt voor haar jaarverslag een berekening die laat zien hoeveel hout zij gebruiken in verschillende projecten. Zo hebben ze in 2020 445 m3 tropisch hout en 2957 m3 naaldhout toegepast. Deze woningcorporatie laat zien dat je ook als opdrachtgever bossen kunt beschermen door gecertificeerd hout toe te passen en CO2 vast te leggen.” Om het goede voorbeeld navolging te geven, pitchten diverse bouwers houtbouwconcepten, die verduurzaming met hout vereenvoudigen. “We stelden deze partijen drie vragen”, luidde Rick Kamphorst van FSC de verhalen in, “te weten: hoe ziet het concept eruit, welke bijzondere kwaliteiten zijn er en waarom is het concept geschikt voor sociale woningbouw?"
Dijkstra Draisma beet het spits af. “Onze conceptwoningen met Cross Laminated Timber (CLT)-casco worden parametrisch ontworpen en in de fabriek gemaakt, om vervolgens op de bouwplaats in één dag te worden klaargestoomd. BENG en Nul op de Meter (NoM) zijn mogelijke ambities en de gevels zijn remontabel.
Met de toepassing van een CLT-casco reduceer je 30 ton CO2 per woning ten opzichte van traditionele bouw.” Heembouw pakte het stokje over en vertelde over een concept met volwaardige tweelaags grondgebonden woningen. “Slimm, een concept dat all-electric wordt uitgevoerd en voldoet aan BENG, maakt optimaal gebruik van de houtbouw-methodes CLT en houtskeletbouw (HSB). De woning wordt prefab gerealiseerd en er is sprake van een lage CO2-uitstoot tijdens de bouw, met hoge kwaliteit.”
Bijdrage aan CO2-vermindering
Voordat de volgende twee pitches op het digitale toneel verschenen, duidde Kamphorst de uitdagingen die samenhangen met de klimaatambities. “Onze sector heeft flinke duurzaamheidsdoelstellingen om aan bij te dragen. Zo moeten we een CO2-neutrale en circulaire omgeving hebben in 2050.
Als bouw hebben we daar een grote bijdrage aan te leveren, want we weten dat een groot deel van de uitstoot uit onze productie komt (ongeveer 5 procent van CO2-uitstoot wereldwijd is voor rekening van de bouwsector, red). Gecertificeerd hout kan een belangrijke bijdrage leveren aan het verlagen van die uitstoot.”
Hout wordt op verschillende manieren toegepast om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. “We zagen er in de eerste twee pitches al voorbeelden van”, ging Kamphorst verder. “HSB en CLT zijn varianten, waarbij het verschil vooral in de bouwmethodiek zit. HSB wordt gebruikt als skelet, de constructie van het gebouw en kan worden afgewerkt met traditionele materialen. Daardoor zien woningen met HSB eruit als traditionele gebouwen met een schil van baksteen, maar de kern is van hout. Dáár zit dan ook de impact van HSB: het hout is wat ‘verstopt’, maar je gebouw geniet wel van alle voordelen op het vlak van circulariteit en het opslaan van CO2.” CLT heeft op zijn beurt interessante kenmerken op het vlak van duurzaamheid, waaronder de hoge sterkte en de veelzijdigheid in ontwerp. “Je kunt grote overspanningen creëren en ziet CLT vooral terug in hoogbouw, zoals in HAUT in Amsterdam. Een groot voordeel ten opzichte van HSB is dat het niet afgewerkt dient te worden en je het kunt toepassen als vloer of wand.”
Biobased, circulair en remontabel zijn sleutelwoorden voor toekomstbestendige bouwontwikkelingen, zoals hier in Monnickendam (Finch Buildings).
Afrekenen met vooroordelen
Kamphorst nam daarna de gelegenheid om af te rekenen met vooroordelen over hout, die weleens de revue passeren. “Zoals brandveiligheid. Hout brandt, maar hout verliest langzamer sterkte dan bijvoorbeeld staal. Het ploft of knapt niet op een onvoorspelbare manier, wat bij beton of staal wel het geval is.” Ook wordt weleens genoemd dat houtgebruik ten koste gaat van de bossen in de wereld. “De hoeveelheid bosareaal in Europa is echter alleen maar toegenomen, terwijl we het intensiever gingen gebruiken. Toch is er op het laatstgenoemde gebied nog een heleboel te winnen, want we gebruiken nog maar 60 procent van de bijgroei op jaarbasis. Dus er is een enorme potentie. Als de bossen FSC-gecertificeerd zijn, kunnen we garanderen dat ze ook blijven bestaan.”
Een laatste vooroordeel gaat over de kosten van houtbouw. Houtbouw zou duurder zijn, natuurlijk een belangrijk punt voor woningcorporaties met een beperkt budget en de verantwoordelijkheid om dat optimaal in te zetten. “De woningen uit hout zijn inderdaad duurder in de initiële kostprijs, maar dat komt vooral omdat de sector niet gewend is om te bouwen met hout. Daardoor gaat er meer tijd zitten in de constructie en wordt de kostprijs door randfactoren omhoog gedrukt. Projectontwikkelaars geven juist aan dat het mogelijk is om met hout niet duurder te produceren dan met andere materialen.” Een voorwaarde is wel dat er meer praktijkervaring wordt opgedaan. “Hoe meer houten woningen gebouwd worden, hoe meer ervaring we opdoen en daardoor daalt de kostprijs.”
Biobased, circulair, remontabel
Het was aan de twee volgende pitchers om deze praktijkervaringen verder onder de aandacht te brengen, door hun concepten in de schijnwerpers te zetten. “We realiseren circulaire leefomgevingen met een optimale balans tussen mens en natuur”, trapte Lister Buildings deze nieuwe ronde af.
“Onderdeel van het platform is een industrieel bouwsysteem, bestaande uit houten modules, die geconfigureerd worden naar diverse types woongebouwen. Het systeem is zo ontworpen dat ieder deel van het gebouw van specifieke gevelelementen kan worden voorzien.” Ook Finch Buildings deed een duit in het zakje. Het bedrijf richt zicht op het maken van houten gebouwen van hoge kwaliteit. Een voorbeeld daarvan is het project M’DAM, met 62 appartementen bestemd voor onder andere sociale koop en huur. Het gebouw is niet alleen energieneutraal, maar is ook modulair opgebouwd uit 106 modules van massief hout. “Biobased, circulair en remontabel”, gaf Finch Buildings aan. “Alle woningstichtingen moeten voor biobased bouwen kiezen, want het is niet duurder, maar wel beter.”
"Opgericht om bossen te beschermen''
Over die gedachtegang kon Fien Wonen meepraten. Deze corporatie liet zich al eerder op DuurzaamGebouwd.nl uit over de kansen die samenhangen met biobased bouwen. “We hebben als standpunt dat we ‘biobased bouwen, tenzij…’, waarmee we een nieuwe standaard hopen te zetten”, vertelde Reinier van der Kuij van Fien Wonen. De corporatie deed samen met een student onderzoek bij huurders over wat zij van houtbouw en duurzaamheid vinden. “Wij kunnen als sector en als corporaties wel overtuigd zijn van de voordelen van duurzaam en circulair bouwen, maar hoe gaan we onze huurders meenemen in dit proces?”, vroeg Van der Kuij zich af. “Uit het onderzoek blijkt dat 58 procent van de huurders bereid is om iets meer te betalen, als de energiekosten omlaaggaan. Datzelfde percentage bewoners is bereid om wat meer huur te betalen voor een duurzamer huis. Veertien procent is pertinent tegen huurverhoging voor iedere vorm van verduurzaming.”
Het oog wil ook wat
Dat houtbouw ook esthetisch indruk kan wekken, bleek wel uit de laatste twee pitches. “We gaan voor ‘houtbaar’, met twee circulaire concepten”, gaf TBI aan. “Elke indelingsvariant is te maken door elementen in elkaar te klikken en onze loft kent drie architectuurstijlen. Je kunt het combineren met verschillende gevelafwerkingen, waardoor het een interessant circulair alternatief is. De eerste prototypes worden nu geproduceerd in de fabriek.” Het was aan Heijmans om de pitches af te sluiten met de Heijmans ONE, een verplaatsbaar huis met efficiënte indeling, bewoonbaar voor één of twee personen. “Het is circulair met weinig onderhoud”, vertelt Heijmans hierover. “De woning wordt uitgerust met mechanische ventilatie, infrarood warmtepanelen en heeft optioneel pv. De Heijmans ONE is snel te realiseren en eenvoudig te plaatsen én te verplaatsen.”
Het circulaire concept ‘Houtbaar’ van TBI.
Blijf aan de praat
Het laatste woord was aan FSC. “We zijn opgericht om bossen te beschermen en dat gebeurt gelukkig”, ging Kemna verder, “maar er ligt een uitdaging. Duurzaamheid valt of staat bij een divers beheer en we moeten verschillende houtsoorten kunnen oogsten. We blijven als sector nog vaak hangen in de toepassing van de gangbare soorten. Het zou mooi zijn als we breder gebruikmaken van de diversiteit aan houtsoorten die groeien in het bos. Ik wil daarom woningcorporaties van harte uitnodigen mee te doen aan pilots om minder bekende houtsoorten te promoten. Ten slotte: houtbouw groeit niet alleen als we het toepassen, maar ook als we het met elkaar erover hebben. Blijf daarom aan de praat.”