Binnenklimaat, gedrag en de effecten op het energiegebruik
Alom vragen we tegenwoordig om een aangenaam binnenklimaat in gebouwen. Dat moet natuurlijk wel met zo weinig mogelijk energiegebruik worden bereikt. Die spagaat is onderdeel van het werkterrein van Marije te Kulve, die in dit verband vooral de beleving van mensen vooropstelt.
Tekst: Ysbrand Visser
Marije te Kulve
‘Als je bewoners spreekt, halen ze apparaten door elkaar en hebben ze geen idee van wat het verschil is’.
Na haar opleiding bouwfysica aan de Technische Universiteit Eindhoven en promotie aan de Universiteit Maastricht is Te Kulve nu vijf jaar werkzaam bij bba binnenmilieu als licht- en binnenklimaatspecialist. Ze onderzocht tijdens haar studie onder meer de ventilatie in zorggebouwen en deed veel onderzoek naar de mens in relatie tot de thermische omgeving en lichtcondities. Te Kulve: “Stel dat je warm licht aanbiedt. Ervaren mensen de temperatuur dan ook als warmer ten opzichte van een koelere lichtkleur? Dat bleek niet zo te zijn, maar met name ’s avonds zijn lichtcondities wel van invloed op de lichaamstemperatuur en alertheid.”
Verder bestudeerde Te Kulve in verschillende projecten wat de effecten zijn van innovatieve, energie-efficiënte maatregelen op het comfort en de gebruiker. Daarnaast heeft ze bijgedragen aan het updaten van de PvE Gezonde Kantoren en het binnenklimaatlabel. “Hiermee kun je het binnenmilieu voor gebruikers makkelijk inzichtelijk maken zonder dat je daarvoor een uitgebreide of kostbare certificering nodig hebt”, aldus Te Kulve.
COVID-19
De afgelopen jaren werd ventilatie natuurlijk ook een belangrijk onderwerp voor Te Kulve. “Door COVID-19 kwam dit vakgebied in een stroomversnelling. In het verleden kregen we vooral vragen over gebouwen die in gebruik waren en waar mensen klachten hadden. Het was er te koud, te warm, er hing een bedompte lucht of er waren gezondheidsklachten. Die vragen krijgen we nog steeds en aanvullend komt nu ook vaker de meer preventieve vraag: hoe het is gesteld met de ventilatie? We waren veel actief in kantoren, scholen en woningen, maar daar zijn bijvoorbeeld ook de horeca & evenementensector, zorginstellingen en kerken bij gekomen.”
‘Met verwarmingselementen in je bureaublad kan de temperatuur van de ruimte omlaag.’
“Als we nu preventief naar gebouwen kijken, dus zonder dat er klachten zijn, komen we er vaker achter dat installaties gewoon niet aanstaan of niet werken! Of beheerders krijgen niet automatisch een melding van een storing en moeten dat zelf, actief, in de gaten houden. Je ziet nu overal CO2-meters verschijnen, ook omdat sensoren steeds goedkoper beschikbaar zijn. Een belangrijk aspect dat we daar vanuit bba aan toevoegen is het handelingsperspectief. Dan geef je de gebruiker niet alleen informatie over de luchtkwaliteit, maar ook over wat hij of zij vervolgens moet doen. Kun je gewoon een raam openzetten of moet je iets doen met het ventilatiesysteem? Weet je wel dat het er is en hoe je dat bedient?”
‘De welbekende strijd om de thermostaat’
“Als je gebruikers kunt vertellen welke ventilatie er in een gebouw zit en een terugkoppeling kunt geven over de luchtkwaliteit, krijgt de gebruiker meer inzicht of het werkelijk nodig is om dat raam open te zetten. Dat een raam openstaat kun je zien, de luchtstroom kun je voelen en dat geeft een soort gevoel van veiligheid. Als de ventilatie uiteindelijk onvoldoende is, spreek je van ‘schijnveiligheid’. Als verse lucht echter via een goed ventilatiesysteem wordt ingeblazen, ervaar je geen tocht en hoor je dat ook niet zo goed. Dus je merkt het niet, maar het gebeurt wel goed. Inzicht in de luchtkwaliteit kan dan bijdragen aan zowel het gevoel van veiligheid als aan een daadwerkelijk betere luchtkwaliteit.”
Energie
De oplossingen voor het ventileren die Te Kulve meestal als eerste aandraagt, zeker tijdens de COVID-pandemie, gaan over het goed gebruiken van de aanwezige voorzieningen en installaties. Om verder het energiegebruik terug te dringen, met name door de huidige energiecrisis, kunnen er ook structurele aanpassingen nodig zijn. “Uiteindelijk heeft het openzetten van een raam ook effecten op de stookkosten. Terwijl je met een goed ventilatiesysteem, met een effectieve vorm van warmteterugwinning de situatie gezondheid-technisch én energetisch enorm kunt verbeteren.”
“De temperatuurbeleving”, vervolgt Te Kulve, “is steeds een individuele kwestie en dat leidt vaak tot de welbekende strijd om de thermostaat. Het is dan zaak om te bekijken hoe je per zone of zelfs per werkplek beter kunt klimatiseren. Vooral bij een lagere bezetting kan dit energetisch gunstig zijn. Met bijvoorbeeld verwarmingselementen in je bureaublad, waardoor de temperatuur van de ruimte omlaag kan. Dat werkt heel lokaal en vaak veel sneller dan het centrale klimaatsysteem. Handen en voeten koelen in het algemeen als eerste af, dus als je die specifiek verwarmt, draagt dat significant bij aan de beleving. En elke graad die je in de winter naar beneden kunt bijstellen, scheelt energie.”
‘We komen er vaker achter dat installaties gewoon niet werken’
Hitte
Ook in de zomer is de temperatuur en het bijbehorende energiegebruik een uiterst actuele kwestie. Met een piek van bijna 40 graden op dinsdag 19 juli en de hittegolf in de eerste helft van augustus was het deze zomer weer goed raak. En dus draaiden de airco’s overuren. Daarmee valt ook veel winst te boeken, aldus Te Kulve: “Hoe vaak kom je ’s zomers niet in een kantoor dat zo koel is, dat je een vest nodig hebt? Terwijl mensen dat helemaal niet comfortabel vinden. Als je het echter minder koel maakt, scheelt dat veel energie. We kunnen beter meer rekening houden met de buitentemperatuur en de warmte iets minder hard ‘wegkoelen’. Verder kun je ook spelen met de luchtsnelheid. Ventilatoren die lokaal de luchtsnelheid iets verhogen, werken heel goed wat betreft de verkoeling.”
Hoe goed de techniek ons ook kan helpen, telkens komt Te Kulve weer terug op de gebruiker, de beleving en de bediening. “Ik hoop heel erg dat we een stap maken naar de koppeling installatie-gebruiker. Thuis heb je goed door dat het energie kost als je de thermostaat hoger zet, maar op kantoor is dat eerder een blackbox. Daar is een goede slag te maken door veel meer communicatie met goede interfaces. Informeer de gebruiker hoe het klimaat nu is, hoe je dat kunt aanpassen en geef feedback over wat dat impliceert. En dat een aanpassing niet ‘zomaar’ gebeurt, maar plaatsvindt als een individueel persoon die behoefte heeft. Terwijl het nu ’s winters ook vaak te warm is in kantoren. Dat kost veel energie en niemand wil het!”
“De kwesties gaan vaak over budgetten, kiezen voor ‘goedkoop’ en over bewustwording”, stelt Te Kulve. “Het is vooral de relatie met de gebruiker die in uitvragen moet terechtkomen. Zeker in het besef dat hierover in het Bouwbesluit heel weinig is opgenomen. In de certificaten BREEAM en WELL zijn zaken als zonering van het klimaatsysteem en bediening wel opgenomen. Als je dus wat hogere ambities hebt, begint het te komen. De keuzes verschillen per opdrachtgever. Zit die dicht op de gebruiker, dan is het vanwege een intrinsieke motivatie makkelijker dan bij een vastgoedontwikkelaar die meer denkt vanuit de waarde van het object. Misschien is het nodig dat we in extra regelgeving voorzien, maar aan de andere kant wil je ook niet dat alles is vastgelegd. Het gaat er vooral om dat systemen logisch werken, begrijpelijk zijn en dat de knoppen op een logische plek hangen. Dan krijg je de gebruiker veel beter mee.”
‘Hoe vaak kom je ’s zomers niet in een kantoor dat zo koel is, dat je een vest nodig hebt?’
Woningen
De bovenstaande vraagstukken spelen ten slotte natuurlijk ook in woningen. Gedrag en bediening zijn daar ook nadrukkelijk een issue. “Wij onderzoeken ook woningbouwprojecten van corporaties die huizen verduurzamen”, vervolgt Te Kulve, “Zij vragen ons de bewonerstevredenheid in kaart te brengen. Zijn de gekozen interventies succesvol om verder uit te rollen? Bij klachten kijken we welke klachten er zijn en hoe bewoners zelf ervaren dat ze invloed hebben op het binnenklimaat. Daarnaast bekijken we welke systemen er aanwezig zijn. Het kan best zijn dat er wel bedieningsknoppen zijn, maar dat de gebruiker zegt: ‘Nee, ik kan niks’. Of ze weten niet hoe het werkt.” Ook heeft het type installatie invloed op de beleving van de temperatuur: bij luchtverwarming moet de thermostaat hoger worden ingesteld dan bij stralingsverwarming.
“Het is heel anders of je voor je ventilatie en verwarming een warmtepomp en wtw hebt of gewoon een radiator en een raam dat je kunt openen. Dat laatste snappen mensen, maar van dat eerste weet men vaak weinig. Als je die bewoners spreekt, halen ze apparaten door elkaar en hebben ze geen idee van wat het verschil is. Laat staan hoe je die bedient. Er moet een duidelijke interface zijn die inzicht geeft over hoe die systemen werken. En wat is het effect van een verstelling? Dat is een belangrijke stap die we moeten maken, om zowel de energietransitie te versnellen als bij te dragen aan het verbeteren van het binnenklimaat in woningen.”