Slimme oplossingen voor schoolrenovaties
Het portfolio van architectenbureau LIAG is de laatste jaren fors uitgebreid op het gebied van schoolverduurzaming. Renovatie en vernieuwbouw spannen daarbij de kroon om van een doorgaans verouderd onderwijsgebouw een gezonde leeromgeving te maken. Wij bevroegen Thomas Bögl, Jordy Aarts en Peter Donkers van LIAG over wat nu nodig is om tot een gezond en efficiënt verduurzamingsplan te komen.
Tekst: Reinoud Schaatsbergen Beeld: De Leister Igge, foto door Mart Stevens
Thomas Bögl
Directielid en partner van LIAG
Peter Donker
Projectleider bij LIAG
Jordy Aarts
Architect bij LIAG
De pandemie heeft in 2020 pijnlijk duidelijk gemaakt dat schoolgebouwen een verduurzamingsslag moeten maken, maar ook daarvoor speelde deze opgave al. Bij LIAG weten ze daar intussen alles van. Met projecten als De Leister Igge, het St. Bonifatiuscollege en het Lyceum Schravenlant laat het architectenbureau zien dat er altijd een mogelijkheid bestaat om tot een gezonde leeromgeving te komen. Ambities kenbaar maken, de opgave inzichtelijk maken en vooral de krachten bundelen; die pijlers lijken ten grondslag te liggen aan elk project.
Kiezen voor renovatie
Veel scholen kiezen tegenwoordig voor een grondige renovatie van het schoolgebouw. “Vaak heb je te maken met culturele waarden die je herkenbaar wilt laten”, vertelt Thomas Bögl, directielid en partner van LIAG. “Een andere reden kan zijn dat ze volgens het Integraal Huisvestingsplan (IHP) van de gemeente nog niet aan de beurt zijn voor nieuwbouw, terwijl ze nu al in de problemen zitten.” De Leister Igge in Opeinde is hier een voorbeeld van, geeft Bögl aan. “Dat werd aangewezen als pilotproject om te kijken wat we kunnen doen om tot een gezond gebouw te komen.”
De Leister Igge leende zich bovendien goed voor renovatie, vertelt architect Jordy Aarts. “De klaslokaken waren ruimer opgezet dan tegenwoordig de eis is, dus je hebt meer ruimte voor installaties en andere trucs om de school te verbeteren.” Hoewel zo’n situatie per school verschilt, krijg je volgens Bögl altijd kaders om mee te werken: “De pedagogische wensen, hoe de lokalen moeten functioneren, een Frisse Scholen-klasse, het budget, et cetera. In dit geval kregen we een structuur om mee te werken.”
Gemeenten omkrijgen
Een duurzame en vooral gezonde school realiseren op een betaalbare en efficiënte wijze? Dat doe je door de ambities op voorhand goed vast te leggen, zegt Bögl. “Er is vaak wel meer geld beschikbaar. Stel je gaat niet uit van het normbedrag, maar van wat nodig is om de school goed te krijgen. Dan is er veel meer mogelijk. De truc is om gemeentes – en eigenlijk het hele Umfeld – mee te krijgen.”
Ook hier is De Leister Igge een goed voorbeeld. “We maakten een opname van de school om, kort door de bocht, extra budget tevoorschijn te toveren”, vertelt Aarts. “Dat houdt in: als we verduurzaamden en dus lagere energielasten hadden, werden de exploitatielasten ook lager. De gemeente reserveert die lasten jaarlijks. Als we dat zakje geld nou samenvoegen met het budget van de school, kun je een voorinvestering maken.” Bögl vult aan: “Als je naast het beschikbare budget ook naar een periode van bijvoorbeeld 35 jaar kijkt, dan kun je vaak aan de voorkant net iets meer investeren. Zonnepanelen worden bijvoorbeeld duur genoemd, maar als je vijftien jaar verder plant, houd je juist geld over.”
Render van het St. Bonifatiuscollege door LIAG
Klinkt simpel, dus waarom gebeurt dit niet vaker? “De budgetten zijn momenteel in verschillende potjes gealloceerd bij de gemeente”, zegt Bögl. “Daar moet een andere houding in komen.” Projectleider Peter Donkers: “Het is nu erg gefragmenteerd. Winst op één onderdeel kun je niet uitwisselen met een ander. Dat is enorm jammer, want je kunt bij scholen juist op lange termijn denken. Er is altijd behoefte aan scholen, dus ze gaan nooit failliet.” Ook op het vlak van circulair bouwen valt hier terrein te winnen, zegt Bögl. “Circulair bouwen is absoluut een reden om voor renovatie te kiezen. We proberen nu de waardes vast te stellen van materialen die je na veertig à vijftig jaar uit een gebouw haalt, want daar zit best veel in. Helaas mag je dat nu niet meenemen in de boeken. Daardoor krijg je heel andere beelden.”
Gezondheid is meer dan frisse lucht
Momenteel wordt veel aandacht besteed aan goede ventilatie in scholen, wat vooral te danken is aan covid-19. “Ventilatie levert een belangrijke bijdrage”, zegt Bögl, “maar ik denk dat gedrag ook een grote rol speelt.” De architect verwijst hierbij naar de vervangende nieuwbouw Lyceum Schravenlant. Het oorspronkelijke gebouw was zeer uitgestrekt, waardoor op veel plekken weinig zicht was op de leerlingen. “In de nieuwe school gedroegen de leerlingen zich beter. De aanleiding? Je werd gezien en daardoor gedraag je je anders.”
Beeld: Lyceum Schravenlant, foto door Sebastiaan Knot
Wat hier precies toe heeft geleid, is volgens de architecten ‘niet honderd procent grijpbaar’. Toch komt daar verandering in. Donkers: “We hebben nu bijvoorbeeld minimale eisen voor daglicht. Ook wordt onderzoek gedaan naar de hoogte van plafonds. Het blijkt al dat examenklassen betere resultaten scoren in een 5 meter hoge ruimte dan in ruimtes met een plafondhoogte van 2,40 meter.”
Volgens Donkers is de sector gebaat bij meer van zulk soort concrete waardes. De projectleider noemt een voorbeeld: “Voor veel kinderen is het akelig om klassikaal te spreken als het doodstil is. Met wat reuring om je heen, zoals in een aula, is er al meer durf. Met zulke ideeën zijn wij eens aan de slag gegaan voor een studiehuis, door geluid in het gebouw heen en weer te laten gaan. De vraag is dan: hoeveel geluid moet dat zijn? Die waardes, waar je letterlijk op kunt toetsen, zijn nu niet voorhanden, maar je kunt op je klompen aanvoelen dat ze er zijn.”
Perspectief
Uiteindelijk is een groot deel van een gezonde inrichting afhankelijk van hoe er les wordt gegeven. “Er is bijvoorbeeld altijd discussie over hoeveel transparantie er tussen klaslokalen moet zijn”, aldus Donkers. Aarts vult aan: “Net zoals in een huis zijn er altijd bepaalde aspecten waar je rekening mee kunt houden, maar de antwoorden zijn bijna altijd verschillend.
Het doel hierin is om de gebruikers te doorgronden. Als je een beter beeld van hen hebt, kun je ook beter voorstellen wat zij daadwerkelijk nodig hebben. Soms moet je ze daarvoor uit hun denkpatroon halen.”
Bögl illustreert dat met een voorbeeld op het vlak van akoestiek: “Na de oplevering van het Lyceum Schravenlant zei een sportdocent van de school dat hij na een lesdag zoveel energie over had. Hij wist niet hoe dat kwam. Wij hebben in het sportlokaal de akoestiek dusdanig gedempt, dat hij niet meer hoefde te schreeuwen. Daardoor is zijn hartslag omlaag gegaan, ervoer hij minder stress en hield hij dus meer energie over.”
'Circulair bouwen is absoluut een reden om voor renovatie te kiezen'
Volgens Bögl komt het vaak voor dat gebruikers zich aan hun omgeving hebben aangepast en aspecten zoals geluid niet als belemmering ervaren. “Ze denken: dit hoort bij een school. Daar hebben wij een rol in om adviserend op te treden.” Dat geldt ook voor zaken als uitzicht, veiligheid of diversiteit. “Je op je plek voelen draagt bij aan dat fijne gevoel”, zegt Donkers. “Als je dus zorgt voor een diversiteit aan ruimtes, vinden mensen wel hun plek. Toegegeven: dat is een hele puzzel.”
Tips
Scholen die een verduurzaming ambiëren, zijn er volgen Aarts bij gebaat om te beginnen met een stappenplan. “Kijk wat op korte termijn reëel is en schaal dan op naar de langere termijn. Zo maak je inzichtelijk wat behapbaar is.” Bögl vult dat aan met het vastleggen van ambities. “De ervaring leert dat je veel ambitie kunt hebben, maar als dat niet gedragen wordt door een opdrachtgever, gaat het niet lopen.”
“Probeer ook die schotten te doorbreken”, vervolgt Bögl. “Bij het Beroepscollege Leystede zijn wij bij de wethouder langsgegaan om te laten zien welke duurzaamheidsmaatregelen we konden nemen zodat we hem – en het hele apparaat – enthousiast kregen. Als je dat draagvlak op zoveel mogelijk manieren en bij zoveel mogelijk mensen kunt creëren, komt er ook iets meer gezond uit. Eigenlijk is de vraag dus: hoe krijg je mensen enthousiast en bundel je de krachten?”
Beeld: Beroepscollege Leystede, foto door Ben Vulkers