Maximale CO₂-reductie voor 1 euro
Om in 2050 CO₂-neutraal te worden, is het noodzakelijk om eerst de klimaatdoelen van 2030 te halen. Mét doelmatige inzet van beschikbare financiële middelen. Ook wij zijn te lang blijven hangen in ‘aardgasvrij’. We moeten ons dus aanpassen om nog sneller CO₂ te reduceren. Daarom sturen wij - bij technisch dienstverlener Energy Bridge - vanaf vandaag ook op maximale CO₂-reductie per euro.
Tekst: Jan-Maarten Elias
Niet 2050 maar 2030 is het doel
Wij werkten al een aantal jaar met ‘aardgasvrij’. Dat bekt lekker, rekent makkelijk, het helpt ‘Groningen’ en maakt ons minder afhankelijk van geopolitiek. De Klimaat- en Energieverkenning 2020 van het PBL en blogs van, onder andere, Jan-Willem van de Groep over het beschikbare CO₂-budget en de hybride route heeft ons inzicht gegeven waar we anno 2021 staan.
Bekend was natuurlijk al wel dat het hogere doel is om broeikasgassen te reduceren. Maar als het Europese klimaatdoel voor 2030 (55% CO₂-reductie t.o.v. 1990) niet wordt gehaald, wordt 2050 al bijna onmogelijk. Daarom moeten wij nog sneller de CO2-uitstoot reduceren dan we al dachten. Wij hebben ons afgevraagd hoe wij ons moeten aanpassen om een bijdrage te leveren aan deze doelstellingen, die snel dichterbij komen.
1 euro
Eigenlijk iedereen die we spreken, wil ook écht een bijdrage leveren om CO₂ te reduceren. Het huidige beleid schrijft alleen het einddoel voor, niet de route. De keuze is aan jou. Jij wilt vast weten hoe jouw ene euro zoveel mogelijk effect heeft. Het liefst ook met meerwaarde, zoals extra opbrengst, een lagere energierekening of meer comfort. Omdat er echter steeds weer nieuwe vergezichten worden geschapen met onvolwassen technieken, ronkende convenanten of eindeloze subsidiepotten, is de verleiding groot om weer even te blijven wachten. Doodzonde, want vandaag kunnen (en moeten) al veel meters voor het klimaat gemaakt worden.
CO₂-reductie per euro
Onze activiteiten richten zich op het verduurzamen van gasgestookte collectieve warmtevoorzieningen in bestaande gebouwen, zoals ketelhuizen en blokverwarmingen. Omdat de gebouweigenaar wil kiezen, bieden we als expert intussen altijd meerdere opties aan. Sinds kort maken we per optie ook inzichtelijk wat de CO₂-reductie is per geïnvesteerde euro. De CO₂-reductie is afhankelijk van de maatregel en levensduur. Naast de investering berekenen we ook de Total Cost of Ownership (investering + kosten economische levensduur). We knopen hiermee de technische en financiële wereld aan elkaar. Doelstelling is om de euro van vandaag zo doelmatig mogelijk uit te geven, namelijk voor een zo hoog mogelijke CO₂-reductie.
Andere keuzes
We zien dat met die overtuiging andere keuzes worden gemaakt door gebouweigenaren dan voorheen. Neem als voorbeeld het verduurzamen van een blokverwarming van een wooncomplex: een hybride installatie (een warmtepomp met een gasgestookte CV-ketel als piekvoorziening) scoort hier aanzienlijk beter dan een volledig all-electric systeem. Een beetje aardgas als transitiebrandstof is zo gek nog niet. Daarbij hoort ook de flexibiliteit naar de toekomst en een heldere route naar 100% aardgasvrij en CO₂-neutraal. Enkel wanneer er flinke subsidie wordt verstrekt, is een all-electric systeem interessant. En aangezien subsidie een onzekere factor is, wordt voor hybride gekozen. Een systeem dat overigens binnen twee weken op locatie gerealiseerd kan worden.
Bij het verduurzamen van kantoren is de investering voor een warmtepomp soms tot twee keer zo hoog dan voor een 1-op-1 vervanging van een koelmachine. De TCO voor de warmtepomp valt echter juist lager uit, dankzij minder aardgasverbruik in de winter. Dit leidt tevens tot zo’n 30 tot 40% CO₂-reductie. En door dit te combineren met PV-panelen op het dak, waarbij ook een extra verdiencapaciteit wordt gecreëerd, komt de verlaging soms zelfs uit tot boven de 60%. In combinatie met het oplossen van de split-incentive is de keuze voor de duurzame variant daarmee een no brainer geworden.
Split-incentive is ‘oude economie’
Veel gebouweigenaren met huurders hikken tegen de extra investering aan: de voordelen van een duurzame installatie komen immers volledig bij de huurders terecht. Wat ook betekent dat de huurders later onaangenaam verrast kunnen worden wanneer de duurzame installatie niet goed functioneert (een bekend probleem).
Bij een niet goed functionerende installatie is het werkelijk energieverbruik te hoog, met te hoge energiekosten voor de huurder en extra CO₂-uitstoot. Deze split-incentive leidt ertoe dat duurzame investeringen, zelfs op natuurlijke momenten, niet worden gedaan. Dit is denken vanuit de ‘oude economie’ en vertraagt de route naar 2030.
Warmte as a Service
We lossen dit op via een Warmte as a Service-contract. In kantoren blijven huurders evenveel betalen, terwijl de gebouweigenaar rendement krijgt op zijn duurzame investering of zelfs minder hoeft te betalen als er externe financiering wordt gebruikt. En woningcorporaties kunnen met zo’n contract sturen op lagere warmtelasten voor hun huurders, waarbij tegelijk de investeringskosten worden verlaagd. Er wordt door ons gestuurd op een zo hoog mogelijk energetisch rendement. Met een laag werkelijk energieverbruik bieden we dus een garantie op de CO₂-reductie. Ten slotte leveren we duurzame warmte met zo weinig mogelijk storingen. Dit zorgt voor hoog comfort voor de huurder en leidt ook nog eens tot een langere levensduur van de installatie.
Versnellen, leren en aanpassen
Met 55% CO₂-reductie in 2030 als doelstelling moeten we dus meer snelheid maken. We proberen onze proposities hierop aan te passen en onze kennis te delen. We laten ons graag inspireren met nieuwe inzichten en oplossingen van anderen, zodat we samen een steeds hogere CO₂-reductie per euro kunnen bereiken. Welke oplossingen zie jij voor dit vraagstuk?