TROEF: verbinding tussen energiegemeenschappen is geen toekomstmuziek
Bij verduurzaming staat het gebouw nog altijd centraal. De techniek en materialen die we bij nieuwbouw of renovatie gebruiken, liggen onder een vergrootglas, maar is onze blik breed genoeg? Het consortium TROEF vindt het tijd voor de volgende stap en breekt een lans voor integrale gebiedsontwikkeling, waarin onder andere het internet of energy een rol speelt.
Tekst: Marvin van Kempen
De oorsprong van TROEF is te vinden in ontwikkelingen die het afgelopen decennium speelden bij verduurzaming. We blikken met Dennis van Goch van BAM terug naar het moment dat de Stroomversnelling in volle gang was. “Dit initiatief liet partijen samenwerken om conceptueler, duurzamer en meer betaalbaar te bouwen. Hiermee lieten we zien dat we Nul op de Meter (NOM) konden bouwen.” De focus lag vooral op de individuele woningen en de overkoepelende aandacht voor het gebied bleef wat achter. Dat terwijl er een nieuwe uitdaging ontstaat in het energienetwerk: de pieken. “We stelden onszelf de vraag hoe we ervoor konden zorgen dat zowel gebruikers als omgeving profiteren van verduurzaming.”
Vraag en aanbod
Niet lang erna startte REnnovates, de beweging om gebouwen te renoveren om de energie-efficiëntie een flinke boost te geven. De renovatiegolf voor huizen, aangekondigd vanuit Brussel, gaf een nieuwe impuls aan het toekomstbestendig maken van Nederlandse woningen. “We legden in een aantal wijken smart grids aan, een energienetwerk dat vraag en aanbod op elkaar afstemt. We willen slim omgaan met het energieverbruik in gebouwen en we zagen diverse uitdagingen om in te vullen.” Een daarvan is de huidige wet- en regelgeving. “Die remt nog om op te schalen met deze concepten, maar we gaan niet afwachten. Integendeel, we willen met TROEF slim omgaan met het energieverbruik in gebouwen, de gebruiker belonen voor een bijdrage in dit geheel en dit binnen de wettelijke kaders implementeren.”
Wek je duurzame energie op, dan zijn er waarschijnlijk momenten waarop je de energie niet gebruikt, terwijl je buren juist verlegen zitten om die energie. Die kansen blijven nu vaak liggen, bijvoorbeeld als we kijken naar de kantorenmarkt. Door het mogelijk te maken om energie uit te wisselen en woon- en werkgebieden te verbinden met een internet of energy, krijg je een nieuw, gebruikersgedreven energiesysteem. Daar profiteren ze gezamenlijk van én we versnellen er de energietransitie mee. Het is natuurlijk voor veel partijen spannend om informatie prijs te geven over bijvoorbeeld de energievoorziening en de CO2-footprint, maar betrokkenen hebben in een internet of energy een heel goede reden om transparanter te communiceren en met elkaar om tafel te gaan.”
Internet of energy
Om dit streven binnen handbereik te brengen, bestaat het multidisciplinaire programma uit verschillende elementen. Energie wordt op slimme momenten ingezet, zodat pieken worden voorkomen en het energiesysteem in balans blijft en goedkoper wordt. Zo wordt een bijdrage aan de omgeving geleverd. Data vormt hiervoor het fundament om inzicht te krijgen in de huidige en toekomstige situatie. “De dataverbinding met gebouwen is een logische, want je moet allereerst weten wat je in huis hebt. Vervolgens wordt het eenvoudiger om bijvoorbeeld duurzame energie uit te wisselen tussen gebouwen en gebieden. Het internet of energy verbindt alle verschillende gebieden met elkaar en zorgt voor een overvloed aan energie.” Om het initiatief succesvol te maken, moeten alle betrokkenen binnen het energie-ecosysteem een actieve bijdrage leveren. “Anders werkt het niet of halen we de beoogde potentie er niet uit. We willen daarom de gebruiker betrekken en laten samenwerken in een energiegemeenschap, om het gezamenlijke rendement op verduurzaming te vergroten. Gebruik je bijvoorbeeld warmtepompen voor jouw gebouw, dan kun je wellicht ook warmte toevoegen aan je omgeving."
Energiegemeenschappen
Om deze doelen te bereiken heeft TROEF een diversiteit aan partners aan zich verbonden: BAM, KPN, Stedin, NEN, Tymlez, Hogeschool Utrecht, OrangeNXT, Entrnce, AM en Technische Universiteit Eindhoven. “Met deze tien partijen bouwen we gezamenlijk aan een energie-ecosysteem. Daarnaast hebben we klankbordgroepen waarmee we actief in overleg gaan over hoe we het programma verder vormgeven, zoals NEPROM, Dutch Green Building Council en Brains for Buildings.” Een van de volgende stappen die Van Goch interessant vindt, is het gezamenlijk reduceren van de CO2-footprint in energiegemeenschappen. “Traditioneel is dit lastig om in te vullen, omdat je veel data moet hebben van de omgeving en de gebouwen, maar ook van de productieprocessen en de opwekking en verbruik van energie. We gaan een volgende fase in als we laten zien welke impact verduurzaming op de omgeving kan hebben en hoe we onderling de verbindingen kunnen leggen, ook tussen energiegemeenschappen.”
Toekomst is nu
Om de waarde en winst van energiegemeenschappen te laten zien, werkt TROEF aan diverse ontwikkelingen. Een daarvan is ‘Energierijk Den Haag’. “Daar ontwikkelen we een oplossing voor energieopslag, waarmee we zorgen dat de energie zowel binnenin gebouwen geoptimaliseerd wordt op het vlak van vraag en aanbod, als een bijdrage levert aan de omgeving.” Een ander voorbeeld is de Schoemakerplantage in Delft, een woonwijk waarvan de energiegemeenschap de verbinding zoekt met andere gebieden. “Dit zijn NOM-woningen, waarbij de bewoners gemotiveerd zijn om nóg verdere stappen te zetten in de energietransitie. Deelmobiliteit is daar al ingebed en de volgende stap is de verbinding naar andere gebieden. Zo’n ontwikkeling zet je aan het denken, want daar zien we dat de toekomst eigenlijk erg dichtbij is.”