Circuloco: circulaire ‘hut’ als Floriade-paviljoen
Op het Floriade-terrein in Almere wordt in drie maanden tijd een bijzonder circulair pand gebouwd: Circuloco. Alles is anders in dit project. Niet alleen de omgang met gebruikte bouwmaterialen, maar ook de samenwerking en het contract. “We rennen hier als het ware het bos in om een hut te bouwen.”
Tekst: Ysbrand Visser | Beeld: Van Wijnen
Initiatiefnemer van het circulaire paviljoen op de Floriade Expo 2022 is de Stichting Circuloco. Dit is een initiatief van Broedplaats de Steiger, een collectief van lokale, circulaire ondernemers op Bedrijvenpark De Steiger in Almere Haven. Van Wijnen brengt daarin vooral bouwexpertise in, zo vertellen Marije Kamphuijs (manager circulariteit) en Michiel Terpstra (directeur Van Wijnen Lelystad).
De Floriade start op 14 april en pas drie maanden eerder begon de bouw van het paviljoen, dat hierna nog een ‘tweede’ leven krijgt op het industrieterrein de Steiger. In beide gevallen wordt het een soort circulair clubhuis, waarin diverse bedrijven en startups een tijdelijk onderkomen krijgen. Na voorbereidende besprekingen in het najaar, een voorlopig ontwerp van architect Atelier Dutch en de zoektocht naar gebruikte bouwmaterialen op LinkedIn, startte een ploeg van voornamelijk timmerlieden op 10 januari te bouwen.
Plan maken
Aanvankelijk was de start eerder gepland. Terpstra: “De bouwers kwamen in Almere bij elkaar en ontdekten dat ze nog onvoldoende inzicht hadden in wat er gedaan moest worden. Terug op kantoor stelden ze vast dat het geen kwestie was van een plan uitvoeren, maar van een plan maken. We rennen hier als het ware het bos in om een hut te gaan bouwen. Er worden niet zomaar materialen besteld en in elkaar gezet, zoals in een normaal bouwproces. Het is meer een kwestie van met elkaar demonteren op de plek waar de materialen vandaan komen, die transporteren, daarna bekijken wat je ermee kunt, ze modificeren en dan in elkaar zetten. Je bent dus met elkaar dit prachtige paviljoen aan het maken op een volstrekt andere manier dan je maar kunt verzinnen.”
“We houden ons zoveel mogelijk aan het ontwerp en de visie van de architect”, vervolgt Kamphuijs. “De maatvoering van de kozijnen is echter slechts een indicatie. Verder is de indeling van het gebouw aangepast op de materialen die beschikbaar kwamen. Het is een soort kip-en-ei-verhaal. Als je de gebruikte bouwmaterialen verzamelt voordat je de bouwaanvraag doet, ben je te vroeg en kun je bepaalde dingen niet meer doen. Als je de materialen verzamelt op het moment dat ze echt nodig zijn, heb je daar langer de tijd voor, ook al voldoe je dan misschien niet aan je bouwaanvraag. Als je dit vaker wilt doen, moet daar vanuit de regelgeving ruimte voor komen. Wat dat betreft heb je het voordeel dat je op de Floriade zit, zodat er enige marge in de vergunningaanvraag zit. Zo weten we de exacte kozijnindeling nog niet.”
“Dit geeft ook aan”, vervolgt Terpstra, “welke slag de bouw en de gemeenten moeten maken. Misschien moet je voortaan de exacte gevelindeling in de vergunningen loslaten. Het is dus voor ons een leerproces en ook voor de vergunningverlener. We kunnen het niet alleen en hebben hierbij alle partijen nodig.”
Zeecontainers
De hier gebruikte bouwmaterialen worden zoveel mogelijk direct van de vorige bestemming getransporteerd naar Almere. Kamphuijs: “Je moet ervoor zorgen dat je zo min mogelijk in je handen hebt. Iedere keer dat je materialen opslaat, moet je het weer sorteren en nummeren. Als je dat een paar keer doet, weet je niet meer wat waar staat. Dan wordt de kans dat je het kunt hergebruiken, steeds kleiner.” Uiteindelijk wordt het pand voornamelijk gebouwd met gebruikt hout en glas, terwijl de basis bestaat uit een stabiele constructie van vier stalen zeecontainers. Kamphuijs: “Die vormen de hoeken van het pand. Onze constructeur moet af en toe weleens iets opnieuw berekenen, want aan de veiligheid doen we geen concessies.”
Open begroting
De negen deelnemers binnen Circuloco werken open en transparant, dus ook met een open begroting. Terpstra: “We zijn allemaal eigenaar van de begroting, van het ontwerp, de uitvoering en van de exploitatie. Dat moet aan het gebouw te zien zijn en dat verhaal gaan we daar vertellen. Welk eindresultaat dat oplevert, in cijfers, weten we niet. We springen met zijn allen van de toren af en weten niet waar we terechtkomen.”
Beeld: Het pand bestaat voornamelijk uit gebruikt hout en glas, terwijl de basis wordt gevormd door vier stalen zeecontainers.
Het pand is gebouwd op Stelconplaten (beton), de gevel bestaat grotendeels uit houten puien met glas en voor de verdiepingsvloeren zijn stalen en houten balken gebruikt uit een project in Utrecht (van Vlasman). Een grote partij hout, afkomstig van Stiho, keert na de Floriade (ongewijzigd) terug naar deze groothandel in bouwmaterialen. Terpstra: “Stiho denkt en doet mee aan deze nieuwe manier van bouwen. Er wordt in de bouw heel veel gesloopt, maar dit soort balken is misschien wel beter dan nieuwe. Ze krimpen niet meer en hebben al bewezen dat ze goed zijn. Zo krijgen we veel materialen om niet of tegen een kleine vergoeding. Omdat dit zo’n inspirerend verhaal is.”
De prominente trap wordt ter plekke als een legpuzzel samengesteld uit balken van Stiho en tweedehands steigerhout. Hoe dat eruit gaat zien, was vooraf voor iedereen nog een verrassing. Uiteindelijk zijn er alleen wat nieuwe bevestigingsmaterialen, likken verf en dakbedekking (drie varianten met groen, pv en sensoren) toegepast, waarbij ook naar het meest duurzame product is gekeken.
Samenwerking
Duurzaam is ook de samenwerking. Terpstra: “Dit project is een kwestie van gebruikte materialen omzetten in uren. Slopen, demonteren, modificeren, remonteren, dat kost allemaal veel meer geld dan de materialen zelf. Er zitten misschien wel vijf keer zoveel uren in dan in andere projecten. Toch is dit initiatief uiteindelijk wel goedkoper.”
Kamphuijs stelt dat alles anders is gedaan dan ‘traditioneel’: “Contract, samenwerking, begroting, financiering, materialen, bij alles zijn we opnieuw begonnen om te ontdekken hoe we het op de meest circulaire manier kunnen doen.”
En Terpstra: “In een samenwerking is het altijd de vraag: Hoe ga je dit juridisch opschrijven? Hier was ons uitgangspunt echter: Hoe ga je het juist niet juridisch opschrijven? Hoe ga je dus gewoon normaal samenwerken? Dan kom je bij woorden als vertrouwen, verbinding, transparantie, roddels en ergernissen uitspreken, ambitie, rolverdeling, gelijkwaardigheid, netwerk, zichtbaarheid. Schrijf dat allemaal maar eens juridisch op. Dat lukt je niet en daar gaat het dus niet om.”
“Je moet dus wel met elkaar afspreken, wie je gaat bellen wanneer je iets tegenkomt. Ga je dan een vergadering organiseren waar iedereen bij zit? We hebben besloten om met alle deelnemers in het kernteam geen onderlinge gesprekjes te voeren over het contract. Dat doen we alleen maar gezamenlijk. Er zit verder ook geen knip in het bouwproces. Dus het is een bouwteam voor ontwerp én uitvoering. Zo’n knip is het domste dat je kunt doen in de samenwerking.”
“Dat klopt”, beaamt Kamphuijs. “Als je de band die je opbouwt zou moeten overdragen aan een nieuw team, moet je weer opnieuw beginnen. We hebben uiteindelijk een contract gemaakt dat is opgesteld door een jurist die ons allemaal vertegenwoordigt. Die zat altijd met ons allemaal aan tafel en dat heeft heel veel opgeleverd.” Het contract moet nog getekend worden, aldus Terpstra: “Dat gebeurt gewoon tijdens de rit. Het zijn allemaal parallelle processen.” En Kamphuijs tot slot: “De oplevering is ook niet echt een ding, want we leveren het pand met zijn allen aan elkaar op.”
Circulaire showroom
Na de opening toont Circuloco de eigen wordingsgeschiedenis en bieden diverse ruimten en werkplaatsen een wisselend podium voor circulaire projecten van partners en andere partijen. Het wordt een circulaire showroom voor niet alleen de bouw, maar ook voor kunstenaars en voor onderwerpen die variëren van voeding tot serviezen. Terpstra: “Voor ons is de manier waarop het gebouw is ontstaan belangrijk. Circuloco is echt bedoeld ter onderstreping van hoe Van Wijnen in de wedstrijd staat: oprecht, gedreven, grensverleggend en daarmee toekomstbestendig.”