Sneak preview: Whitepaper ‘Circulair bouwen met maximale CO2-impact’
Whitepaper: Circulair bouwen met maximale CO2-impact
Het Klimaatakkoord van Parijs is duidelijk: in 2030 is het aandeel hernieuwbare grondstoffen 50 procent en stoten we op dat moment meer dan de helft minder schadelijke broeikasgassen uit. Twintig jaar later hebben we een volledig circulair gebouwde omgeving en zijn we CO2-neutraal. De opgave voor de gebouwde omgeving is enorm: 40 procent van de CO2-uitstoot is voor rekening van onze sector (bron: DGBC, publicatie Whole Life Carbon).
In deze whitepaper lees je met welke nationale en Europese wetgeving je te maken hebt als je vastgoed bezit, beheert of ontwikkelt. Welke bijdrage kun jij nú al leveren zonder te wachten op circulaire wetgeving? We vertellen je welke quick wins er zijn op het gebied van circulaire installaties en laten je kennismaken met de Scan Waardebehoud, die de potentie van materiaalhergebruik in kaart brengt. Verder ontdek je hoe je een integrale verduurzamingsafweging maakt en hoe je de balans vindt tussen operationele en materiaalgebonden emissies voor nieuwbouw en renovatie. Tot slot geven we je inspiratie aan de hand van projecten waarin het circulaire gedachtegoed al is doorgevoerd.
Tekst: Marvin van Kempen, Beeld: DWA
Annebeth Muntinga
DWA
Cedrique Steenkamer
DWA
Minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening schreef dat hij de milieuprestatie-eis voor nieuwe gebouwen wil aanscherpen en verbreden, en ook een normering wil introduceren voor de CO2-emissie van het materiaalgebruik in gebouwen. Verder wil hij het bouwen met biobased grondstoffen stimuleren. Hij stelt voor de eisen stapsgewijs te verscherpen, zoals de MPG-eis naar 0,5 in 2025 (in onderzoek) en wil de aanscherping van energieprestatie- en milieuprestatie-eisen wel in samenhang blijven zien. Er worden dus nieuwe politieke stappen gezet die aansluiten op de Whole Life Carbon-aanpak, een CO2-budgetbenadering van de Dutch Green Building Council. Deze aanpak kijkt naar zowel operationele als materiaalgebonden uitstoot van schadelijke broeikasgassen (zie kader).
Floating Office in Rotterdam, foto: Sebastian van Damme
Niet alleen vanuit ideologisch perspectief is dit zinvol, er is ook nationale en Europese wetgeving (EU Taxonomie, zie kader) die ervoor zorgt dat grotere bedrijven en financiële instellingen moeten rapporteren over duurzaamheid. Zo worden gebouwen onder andere beoordeeld op duurzaam gebruik van water, klimaatmitigatie (verlagen schadelijke uitstoot), klimaatadaptatie en op de transitie naar een circulaire economie. Reden te meer om naar de CO2-uitstoot van de complete levenscyclus van een gebouw te kijken: doe je het goed, dan levert het geld en waarde op voor de samenleving. Doe je het niet, dan gaat het geld kosten en lever je waarde in.
In deze DGBC-publicatie over de EU Taxonomie lees je onder andere drie redenen om te voldoen aan de Europese eisen.
Circulaire installaties: wat kunnen we nú al doen?
Vervolgens komt de vraag ‘Wat zijn de quick wins?’ naar voren. Onderbelicht in dit kader zijn de circulaire installaties, de kansen rondom CO2-reductie en de kansen voor flexibel en remontabel ontwerpen. Installaties zijn goed voor tot wel 30 procent van de totale milieu-impact van een gebouw en hebben een relatief korte levensduur, volgens het model van Stewart Brand (vijftien tot twintig jaar). De impact die je met installaties kunt uitoefenen op zowel de operationele als materiaalgebonden emissies is hoog. Dat onderstreepte ook TVVL, dat eerder met een Community Circulaire Installaties kwam om de strategie om gebouwinstallaties meer circulair te ontwerpen, scherp te krijgen. Hierbij wordt gepleit voor een integrale én circulaire benadering, waarin je bepaalt of het installatieonderdeel echt nodig is of dat je er minder van kunt gebruiken. Maar ook of je er een gebruikt product of een onderdeel dat bestaat uit hergebruikte materialen voor kunt inzetten. Dat de kanteling naar een meer circulaire inzet van installaties gewild én belangrijk is, blijkt ook uit de recent opgelaaide discussie over de milieu-impact en de circulariteit van warmtepompen (zie kader ‘Opinie: milieubelasting warmtepomp’).
“We onderstrepen het belang van het verminderen van de materiaalgebonden emissies en ondertekenden samen met andere partners de intentieverklaring ‘Voor een gebouwde omgeving zonder materiaalgebonden emissies’ om extra stappen te zetten binnen dit belangrijke vraagstuk”, aldus Cedrique Steenkamer.
CO2-impact per geïnvesteerde euro
Na de diverse randvoorwaarden, zoals de bovengenoemde wettelijke eisen, is het zaak te bekijken hoe je in de praktijk de milieu-impact van de materialen in een gebouw kunt verlagen. Inzicht verkrijgen is een eerste tussenstation. Gebouwen zijn materialenbanken: daarin zitten schatten aan grondstoffen verscholen. Data verzamelen over de aanwezige materialen is dan ook een goed fundament voor een aanvalsplan om circulair te bouwen en te renoveren. “Waardebehoud en herbestemming is een van de drie strategieën die we formuleerden over circulair bouwen”, vertelt Cedrique Steenkamer van DWA. “In bestaande gebouwen zijn hoogstwaarschijnlijk nog waardevolle elementen en installaties aanwezig die je kunt hergebruiken. Als deze materialen een herbestemming krijgen, kan dat milieulast en bouwkosten besparen. Dan is het wel belangrijk dat je weet wat je in huis hebt en wat de waarde daarvan is.”
Stadhuis Eindhoven, foto: rob@architectuurfotograaf.nl - Rob van Esch
Om dat in kaart te brengen voert DWA een Scan Waardebehoud uit voor opdrachtgevers. “We bezoeken de gebouwen en inspecteren de staat en het onderhoud van de verschillende onderdelen”, licht Annebeth Muntinga van DWA toe. “Zo kom je achter de kwaliteiten van de verschillende materialen die nu in je gebouw zitten. Ook ontdek je of er wellicht materialen gebruikt zijn die gevaarlijk of toxisch zijn.”
Bij de Scan Waardebehoud ligt de focus op installatietechnische en bouwfysische elementen, zoals luchtbehandelingskasten, luchtkanalen, akoestische plafonddelen of isolatieplaten. Muntinga maakt het concreet: “We bekijken bijvoorbeeld de CV-leidingen, kanalen en luchtbehandelingskasten. We hebben specialisten in huis om aan te geven hoe lang de elementen nog mee kunnen of wat de resterende levensduur is als je kiest voor opknappen. Koelplafonds kunnen vaak wel veertig jaar mee, maar zo worden ze nog niet in de boeken opgenomen.” Steenkamer vult aan: “De uitdaging die we vaak zien is dat de data die we van installatiecomponenten hebben, nog vrij summier is. Met iedere maatregel die je treft, wil je echter de grootst mogelijke CO2-impact per geïnvesteerde euro bereiken. Daarom wil je eerst informatie hebben over je gebouw en de onderdelen ervan, óók de installaties.”
Floating Office in Rotterdam, foto door: RED Company
Maatschappelijk bewust investeren
De diverse gebouwelementen worden geanalyseerd op de potentie voor hergebruik. Vervolgens krijgt ieder onderdeel een waardebeoordeling met focus op hergebruik, reparatie en recycling. Op deze manier maakt de scan de potentie voor hergebruik duidelijk, wordt duidelijk wat de waarde van de materialen is en is het eenvoudiger om een weloverwogen beslissing te nemen. Zo weeg je investeringen af tegen de CO2-impact en het comfort dat je realiseert. In het voorbeeld (illustratie 1) zien we de impact van verduurzaming op het gebied van isolatie (van Rc 4,7 naar Rc 6,0) en op het vlak van glas (van HR++ glas naar Triple glas).
Voor het spectaculaire Floating Office schreef de gemeente Rotterdam een integrale uitvraag. De kracht van het drijvende kantoor is dat meerdere transities aandacht krijgen. “We betrekken materiaalgebruik, demontagemogelijkheden en flexibiliteit in het ontwerp”, vertelde Rico Logman van DWA in een artikel op DuurzaamGebouwd.nl. Er werd een overtuigende keuze voor hout gemaakt. “Hout houdt CO2 vast en is eenvoudig herbruikbaar en opnieuw in te zetten als je het gebouw uit elkaar haalt”, voegde Dirk Jan Schaap van RED Company toe. “Verder passen we geen natte verbindingen toe en is het isolatiemateriaal herbruikbaar. We kunnen het gebouw vanaf de waterlijn uit elkaar halen als dat nodig is, waardoor we het gebouw in de toekomst ook een nieuwe invulling kunnen geven.”
In deze video vertelt Rico Logman van DWA je meer over de (circulaire) duurzaamheidsmaatregelen die zijn toegepast in het Floating Office.
Lees de complete whitepaper binnenkort in de kennisbank met whitepapers op DuurzaamGebouwd.nl.