‘Meeste CO2-reductie haalbaar bij verduurzaming woningen’
In plaats van aandacht voor de bouw van nieuwe duurzame woningen, moet er meer aandacht komen voor het onderhoud en de verduurzaming van bestaande woningen, vinden Jan Engels van Klimaatverbond Nederland en Haico van Nunen van BouwhulpGroep. “Als particuliere woningeigenaren collectief hun verduurzamingsvraag gaan bundelen, kunnen bouwbedrijven op grotere schaal voor oplossingen zorgen.”
Tekst: Tim van Dorsten

Haico van Nunen
BouwhulpGroep (Foto: BouwhulpGroep)

Jan Engels
Klimaatverbond Nederland (Foto: Klimaatverbond Nederland)
100.000 woningen per jaar. Deze hoeveelheid aan nieuwbouwwoningen moet vanaf 2024 jaarlijks worden gebouwd, waaronder (op termijn) jaarlijks 15.000 flexwoningen en 15.000 tot woning getransformeerde winkels en kantoren. In totaal gaat het tot en met 2030 om zo’n 900.000 nieuwe woningen, waarvan 600.000 betaalbaar. Naast voldoende woningen op de juiste plek moet er namelijk expliciete aandacht zijn voor de betaalbaarheid en de kwaliteit. Dat stelde minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening in maart vorig jaar, toen hij de Nationale Woon- en Bouwagenda en het programma Woningbouw presenteerde.
Deze politieke ambitie en aandacht voor nieuwe woningen begrijpt Jan Engels, projectleider Woon- en Leefomgeving bij Klimaatverbond Nederland, wel. “Voor de politiek is het heel aantrekkelijk om te praten over nieuwbouw, want met het huidige woningtekort scoort dit onderwerp enorm. Ook bouwbedrijven zijn graag met nieuwbouwwoningen bezig. In vergelijking met renovaties hebben ze dan relatief weinig te maken met de bewoners.” Volgens adviseur Haico van Nunen van architecten- en adviesbureau BouwhulpGroep lossen de nieuwbouwwoningen echter slechts ten dele het huidige woningtekort op. “In plaats van de aandacht voor nieuwe woningen moet er veel meer aandacht zijn voor beschikbare woonruimte”, legt hij uit. “Het gaat erom bewoners meer te bieden met een verduurzaamde woning: meer comfort, lagere energierekening en een mooiere woning. Daarvoor zijn aanpassingen nodig, die nog niet iedereen op dit moment ziet. Bij corporaties staat de vraag voor passende en beschikbare woonruimte voorop. Andere woningeigenaren, zoals beleggers en particulieren, moeten op zoek naar de meerwaarde. In tegenstelling tot woningbouwcorporaties hebben zij niet de sociale taak om te zorgen voor passende en beschikbare woonruimte. Daarom moet bij nieuwbouwwoningen meer aandacht komen voor de woonbehoefte op de langere termijn.
De huidige vijftigers die in gezinswoningen wonen, willen over twintig jaar wel kleiner gaan wonen, maar niet uit hun omgeving vertrekken. Over dit vraagstuk moeten we nu al nadenken en er aandacht aan besteden. Een mogelijke oplossing is het splitsen van eengezinswoningen en begane grondwoningen 'seniorengeschikt' te maken. Dat levert woonruimte op voor mensen in de wijk. Een andere oplossing is het realiseren van flexibele woonstijlen, zodat een woning kan worden aangepast aan de wens van de bewoners. Beide oplossingen voorkomen ook de grootschalige toepassing van materialen als beton, glas, staal en kunststof, wat gebeurt bij de bouw van nieuwe woningen.”
Circulaire materialen
De productie van die materialen zorgt namelijk voor veel CO2-uitstoot. Bovendien is sinds 2020 de massa van deze materialen ook nog eens groter dan de hoeveelheid biomassa op aarde. “De productie groeit pas hard sinds 1990 en het tempo blijft nog steeds toenemen”, weet Engels. “Als het huidige tempo aanhoudt, is er in 2040 drie keer zo veel kunstmatige materialen als biomassa.”
Daarom pleiten Engels en Van Nunen voor het verplicht gebruikmaken van biobased en circulaire materialen bij de bouw van woningen. “Woningen hebben een gemiddelde levensduur van 120 jaar”, verklaart Engels. “30 procent van de CO2-uitstoot van een woning vindt tijdens de bouw plaats. Door het gebruik van biobased en circulaire materialen verplicht te stellen, kunnen we die CO2-uitstoot naar beneden krijgen.”
De meeste CO2-reductie kan de bouwsector behalen tijdens een andere levensfase van een woning, geeft Van Nunen aan. “50 procent van de CO2-uitstoot van een woning vindt plaats tijdens het onderhoud en de verduurzaming van een woning. Momenteel wachten zo’n 7 miljoen woningen op een verduurzamingsslag naar een beter energielabel.” Bij de verduurzamingswerkzaamheden van corporatiewoningen gaat de meeste aandacht uit naar isolatiemateriaal en glas, zo bleek uit een onderzoek dat BouwhulpGroep voor de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland heeft uitgevoerd. “Voor dit onderzoek hebben we aan woningcorporaties gevraagd wat er de komende acht jaar gaat gebeuren”, vertelt Van Nunen. “Een groot deel van hun woningen is gebouwd in de jaren 60 en 70 van de vorige eeuw en heeft geen spouwmuurisolatie en slechts dubbelglas. Een betere isolatie is een logische stap om de energievraag van die woningen te drukken. Het produceren van isolatiemateriaal en glas vereist echter veel energie en CO2-uitstoot. Daarom pleiten we ook in deze gevallen voor een verplichting voor alternatieve oplossingen, die milieuvriendelijker zijn en minder CO2 uitstoten.”
Vragen bundelen
Zodra woningcorporaties zich massaal op biobased en circulaire materialen gaan richten om verduurzamingsmaatregelen uit te voeren, gaat de prijs van deze milieuvriendelijkere materialen snel naar beneden, verwachten beiden. Voor particuliere woningeigenaren kan de verduurzamingsslag echter een stuk lastiger zijn, zo hebben Klimaatverbond Nederland en BouwhulpGroep in een gezamenlijk onderzoek gemerkt. “In één keer de stap naar volledig gasloos en nul-op-de-meter is voor de meeste bewoners financieel en mentaal niet behapbaar”, geeft Engels aan. “Daarnaast is hun verduurzamingsvraag meestal gekoppeld aan onderhoud en woonwensen. Als ze het glas gaan vervangen door triple glas, willen ze graag ook naar de rest van de gevel kijken en onder meer de kozijnen, de ventilatie en de spouw onderhouden. En zodra de cv-ketel aan vervanging toe is, willen ze ook de verwarming en de warmwatervoorziening aanpakken. Verschillende bewoners hebben echter vaak andere wensen en voor bouwbedrijven zorgt dit voor een versnipperde vraag.”
Een oplossing kan zijn om de bewonerswensen te bundelen in de vorm van een zogeheten Maatschappelijke Energiedienstenorganisatie (M-Edo). “De herhaalbare vraagbundeling moet gaan over zowel het type oplossing als de mate van herhaalbaarheid”, licht Engels toe. “Zodra een oplossing herhaalbaar is, kan het juist voor kleine en lokale bouwbedrijven interessant zijn om te investeren in oplossingen en het opleiden van extra medewerkers. Vooralsnog zetten bouwbedrijven echter vooral in op nieuwbouwwoningen, waardoor de uitvoering van verduurzamingsmaatregelen te maken heeft met een tekort aan medewerkers.” Ook gemeenten kampen met een gebrek aan personeel. “Vanuit het Klimaatakkoord zijn ze verantwoordelijk voor de CO2-reductie in hun gemeente, maar bij de opschaling ontbreekt het aan middelen. Als ze in een M-Edo een regierol oppakken, en de daarbij behorende organisatie opbouwen, kunnen ze in kaart brengen welke mogelijkheden er in welke wijken liggen om te verduurzamen en waar het vooral zinvol is om te starten.”
De oprichting van een M-Edo kan een manier zijn om de verduurzaming van de gebouwde omgeving slimmer aan te pakken, denkt Van Nunen. “Momenteel worden duizend woningen per jaar gerenoveerd. Om de klimaatdoelstellingen te halen, moeten we naar duizend woningen per dag gaan. Dit wil niet zeggen dat we harder moeten werken, maar wel slimmer. Bijvoorbeeld door met renovatieteams op grote schaal klantspecifieke behoeften te laten uitvoeren op plekken waar deze het hardst nodig zijn.”
Maatschappelijke Energiedienstenorganisatie
De gedachte achter een Maatschappelijke Energiedienstenorganisatie is het bieden van een werkwijze om het samenspel tussen bewoners, bedrijven en gemeenten vorm te geven.
- Bewoners: voldoende deelname en zeggenschap.
- Bedrijven: beschikbare producten in de vorm van componenten en de beschikbaarheid van mensen met renovatieteams.
- Gemeenten: de beschikbaarheid van voldoende kennis en personeel om de regie te kunnen nemen in de verduurzaming van de gebouwde omgeving (met het beoogde tempo, inclusief de vergunningverlening).
Duurzaam Gebouwd Lunchtalks
Jan Engels van Klimaatverbond Nederland en Haico van Nunen van BouwhulpGroep deden hun verhaal ook tijdens de eerste editie van de Duurzaam Gebouwd Lunchtalks. Bekijk nu de hele uitzending: