‘Hout is de oplossing voor een existentieel probleem in de bouw’
Aan de Oude Vlijmenseweg in ’s-Hertogenbosch verrijst een circulair, energieneutraal én gezond gebouw voor werk- en ontwikkelbedrijf WeenerXL. Er worden zoveel mogelijk biobased materialen toegepast en over veertig jaar kan het pand, of delen ervan, volledig worden hergebruikt. Een ideaal podium voor het event ‘Natuurlijk, hout!’ van Dura Vermeer, waar onder andere de impact, beschikbaarheid en businesscase van hout naar voren kwam.
Tekst: Marvin van Kempen, Beeld: Dura Vermeer
Als we het gebouw binnengaan, op het voormalige Michelinterrein aan de Oude Vlijmenseweg, valt meteen de volumineuze inzet van hout op. We horen dat het gebouw van binnenuit werd ontworpen en dat er een focus was op het circulaire denken. Dat zien we terug in onder meer hout in de vloeren, maar ook in de gevel, met verder beplating van rijstvlies. Voor het integraal ontwerpteam is ‘geen uitval, geen afval’ het uitgangspunt geweest, zo blijkt later ook tijdens een panelgesprek, want het gebouw is flexibel en op een later moment losmaakbaar.
Naast het uitgangspunt om maximaal circulair te bouwen, horen we dat er ook goed nieuws is op het vlak van energie. Deze nieuwe locatie van WeenerXL maakt geen gebruik meer van fossiele brandstoffen en is volledig energieneutraal. Voor de opwekking van duurzame energie zorgen de vele zonnepanelen op het dak en het gebouw wordt verwarmd door warmtepompen. Ook is er een groendak met onder andere sedum en mos om de biodiversiteit te stimuleren. En het Definitief Ontwerp werd met BIM volledig uitgewerkt in een 3D-model.
Geen eendagsvlieg
Deze combinatie van duurzaamheid, circulariteit én gezondheid speelt in op de wens van WeenerXL om een toekomstbestendig gebouw te realiseren, waarin medewerkers kunnen excelleren en zich prettig voelen. “Houtbouw is van iedereen”, laat Tim Peeters, tendermanager en stamhoofd van de houtcaptains van Dura Vermeer, dan ook weten. Volgens hem is hout geen eendagsvlieg en heeft Dura Vermeer serieuze ambities op dit vlak: “We willen naar minstens 20 procent houtbouw voor de gebouwen die we vóór 2030 ontwikkelen. Dat laten we onder andere zien bij de projecten De Zangvogel in Vlaardingen en Hortis Ludi in Nijmegen.” Volgens hem zien we dat hout steeds meer een alternatief 'op gelijke hoogte' wordt voor traditionele bouwmaterialen als beton en staal: “Toch mag je ze niet met elkaar vergelijken, want hout heeft andere eigenschappen. Het straalt bijvoorbeeld rust uit.” Collega Rob Steijn, divisiedirecteur Bouw en Vastgoed, geeft aan dat hij hout associeert met warmte. Daarnaast legt hij de nadruk op de duurzaamheidseigenschappen: “We willen een versnelde positieve bijdrage leveren aan de vermindering van de uitstoot van schadelijke broeikasgassen. Dat kan versneld met hout, want het materiaal slaat CO2 op en je vermijdt de uitstoot die vrijkomt als je andere materialen produceert.”
Nieuwe businesscases
Ook directeur vastgoedontwikkeling en klant en markt Marijke Nas van Dura Vermeer verwacht dat hout een belangrijke rol speelt in het behalen van de klimaatdoelstellingen. “Wij kunnen een directe bijdrage leveren met onze projecten en we leren samen om de doelen te halen.” Ze doelt niet alleen op collega’s, maar ook op samenwerkingen die Dura Vermeer heeft met ketenpartners en met klanten. “We zien dat we dezelfde klimaatdoelstellingen willen oplossen en delen dus drijfveren. Tegelijkertijd werken we samen met een diversiteit aan klanten, met evenzoveel wensen, maar we kunnen in ieder geval constateren dat er steeds meer bewustwording rondom dit thema ontstaat.” Een versnelling schuilt volgens Steijn nog in de kansen rondom nieuwe businesscases. Bijvoorbeeld voor woningcorporaties, om te rekenen met restwaarde en de herbruikbaarheid van het gebouw.
“Het materialenpaspoort, waarin je aangeeft welke materialen worden ingezet in een gebouw, wordt hiervoor ook van belang. Maar ook de verandering naar het werken met CO2-beprijzing verhoogt de aantrekkelijkheid van biobased materialen als hout fors.” In zo’n realiteit neemt de toepassing van hout toe. Zijn er zorgen over de beschikbaarheid van het materiaal? “Er groeien meer bomen dan je huizen kunt bouwen.”
Dat beaamt ook kwartiermaker biobased bouwen Pablo van der Lugt van AMS Institute en de TU Delft. “Als je hout toepast, pas dan FSC of PEFC toe, want dan weet je dat de herkomst geborgd is en dat het bos qua grootte in ieder geval gelijk blijft. Vragen naar de herkomst zijn we niet gewend, want we vragen bijvoorbeeld ook niet waar bakstenen of beton vandaan komen. Tropische ontbossing gebeurt echter nog steeds, dus we moeten ervoor zorgen dat we ons bekommeren om de duurzame beschikbaarheid van dit materiaal.” Van der Lugt ziet hout als een essentiële oplossing voor een existentieel probleem in de bouw: de helft van de gebouwde omgeving bestaat uit materialen die we moeten delven en binnen een eeuw komen we aan het einde van de beschikbaarheid ervan. “Hout werd in de industriële revolutie vervangen door beton en we zien nu weer een kanteling. Als je CO2-negatief wilt bouwen, dan is hout erg geschikt, mits het uit duurzaam beheerde bossen komt. Naast vragen over beschikbaarheid van het materiaal, zien we dat er vragen zijn over de technische eigenschappen van het materiaal.”
Voordelen in bouwproces
Dat is logisch, want hout is een ander materiaal om toe te passen, met onder meer een andere vochtgevoeligheid en afdichting. Eerder gaf Steijn al aan dat er risico’s aan zitten, die je als beren op de weg kúnt zien. Van der Lugt nuanceert dat het materiaal vooral een kans vormt: “De complete draagconstructie kan in hout worden uitgevoerd, zoals bij Hotel Jakarta in Amsterdam. Hout is ook vijf keer lichter dan beton, wat bijvoorbeeld een voordeel is bij prefabricage en transport.” Er zijn ook aandachtspunten, zo meldt Van der Lugt: “Ga je echt de hoogte in, dan heb je de kracht van CLT nodig. Ook is de prijs van hout volatiel en kunnen de materiaalkosten in negen maanden bijvoorbeeld vijf tot tien procent veranderen. Dat maakt de voordelen in het bouwproces extra belangrijk. Door de installaties slim mee te detailleren, kun je de dragende constructie sneller afwerken.” Hij tipt verder om goed te letten op losmaakbaarheid: “Als je zonder natte knopen werkt, kun je die later eenvoudiger losmaken. Dat is belangrijk voor bijvoorbeeld de nieuwe businesscase met onderwerpen als restwaarde en herbruikbaarheid.” Het berekenen van de losmaakbaarheid doe je met Circular Buildings, de meetmethodiek die je op de website van de Dutch Green Building Council vindt.
Ondergewaardeerd
Kijk je naar de impact op het verminderen van de CO2-uitstoot, dan vermijd je met 1 ton naaldhout zo’n 1,5 ton aan uitstoot. Over de nieuwe locatie van WeenerXL vertelt Van der Lugt dat er in totaal ‘1995 ton’ wordt bespaard. Om de impact van houtbouw en het bewustzijn hierover verder te vergroten, wordt er met een Manifest 2.0 ‘Bouwen binnen de grenzen van onze planeet’ geknokt om onder meer een carbon budget voor de bouwsector in te richten, het Milieuprestatiestelsel te verbeteren en biobased materialen een betere waardering te geven in de Milieuprestatie Gebouwen. “In de Nationale Milieudatabase wordt hout nog niet goed genoeg gewaardeerd”, vindt Van der Lugt.
“Het Manifest wil ervoor zorgen dat de daadwerkelijke CO2-opslag wordt meegenomen in de berekeningen. In alle levenscyclusanalyses wordt CO2-opslag genoemd, maar nog niet meegenomen. Als we dit wél doen, gaat dit een ander, eerlijker speelveld creëren.” Van der Lugt voegt toe dat we meer aandacht moeten hebben voor gezondheid: “De kansen zijn duidelijk. Hout past goed in een omgeving die is ontworpen aan de hand van biophilic design en daarin voelen mensen zich beter. In een zorgomgeving herstellen ze sneller en ze leveren betere prestaties in een leeromgeving. De nieuwbouw van het Stadskantoor Venlo laat zien dat een gezond gebouw als resultaat kan hebben dat er 2 procent minder ziekteverzuim is. En als je personeel langdurig aan je wilt binden of wilt aantrekken, is welzijn een belangrijke pijler.”
Biobased bouwen wordt gemeengoed
Tijdens het panelgesprek maakt Niels Walters van Tarra architectuur & stedenbouw duidelijk dat die aandacht voor gezondheid een belangrijk onderdeel was van de ontwikkeling van de nieuwe huisvesting van WeenerXL: “We kwamen in een vroeg stadium bij elkaar en dachten na over hoe en met welke materialen we een gezond gebouw konden maken. We merkten al snel dat we een gedeelde visie en drive hadden om hier met hout anders te ontwerpen.” Michael Bol van Bureau Kade vult aan: “Voor WeenerXL zetten we het ontwerp zo op dat het gebouw in hout kon worden gebouwd. Wij waren al jaren aan de slag met biobased oplossingen, maar we zien dat het nog geen gemeengoed is. In de sector ontbreekt er nog altijd kennis over dit onderwerp en daarom zijn evenementen zoals deze zo waardevol.”
Rolverandering
Rob van Gestel van Archimedes voegt toe dat circulariteit en duurzaam bouwen de standaard worden: “Om onze klimaatdoelen te halen is het onontkoombaar.” Hij merkt ook dat er bij bouwopdrachten steeds vaker voor houtbouw wordt gekozen. “Dat gaat richting de helft van de opdrachten.” Daar sluiten Bert Verwoert van Alwiti Aluminium Geveltechniek en Jaap Kok van Laminated Timber Solutions zich bij aan. Verwoert: “We merken dat er meer vraag is vanuit de markt. En het is uitdagend om bijvoorbeeld de verschillende variaties in de gevel op elkaar af te stemmen.” Kok: “Er zijn steeds meer goede voorbeelden van houtbouw. Ik sluit me aan bij het belang van een gezamenlijke verantwoordelijkheid. We zien een rolverandering, want fabrikanten gooien het hout niet over de schutting, maar zijn een hechter onderdeel van het proces.” Walters besluit: “100 procent hout toepassen was niet het doel van WeenerXL, wel een zoveel mogelijk slim, circulair en gezond gebouw. Geen uitval, geen afval.”