School Het Epos in Rotterdam, links het ontwerp, rechts het heden (afbeeldingen: SeARCH).
De voor- en nadelen van houtbouw
De aandacht voor bouwen met hout zit in een stroomversnelling. Er zijn voordelen ten opzichte van traditioneel bouwen met staal en beton, maar houtbouw roept ook vragen op. Aan de hand van diverse voorbeelden kwamen veel van die vragen aan bod in een speciaal webinar van RVO en PIANOo.
Tekst: Ysbrand Visser | Beeld: Ontwerp Het Epos (Rotterdam; foto: SeARCH), Interieur Het Epos (Rotterdam; foto: SeARCH)
De voordelen van houtbouw zijn legio:
- lagere CO2- en stikstof-uitstoot;
- CO2-opslag;
- lage MKI & MPG;
- hout is circulair, demontabel en biobased;
- CLT maakt grote constructies en overspanningen mogelijk;
- prefabricage en modulaire bouw versnellen de bouwtijd;
- de bouwplaats is schoon.
Kleven er ook nadelen aan houtbouw? Is het brandveilig, kost het niet meer en hoe zit het met het geluid, de warmte-isolatie en de beschikbaarheid van hout? Onder leiding van Gerben Hofmeijer, bij PIANOo projectleider van verschillende buyer groups, werd in een informatief webinar op veel zaken ingegaan. De aftrap kwam van Harry Kurzhals, business manager van SeARCH. Samen met bouwbedrijf De Groot Vroomshoop won zijn bureau de Nationale Houtbouwprijs 2021 (categorie Seriematige Houtbouw) met de basisschool Het Epos (Rotterdam). SeARCH bouwde al in 2003 een villa met CLT en is ook bekend van de eveneens bekroonde projecten Hotel Jakarta en Juf Nienke in Amsterdam.
Gestapelde modules
Aan de hand van de projecten Klein Amsterdam en Het Epos (foto boven) toonde Kurzhals hoe je met houten modules tijdelijke schoolgebouwen creëert. Opvallend in het ontwerp met een balken-liggerstructuur zijn de mogelijkheden om de op elkaar gestapelde modules 180 graden te draaien en ten opzichte van elkaar te verschuiven. Zo ontstaan er veel extra indelingsmogelijkheden, zoals een uitkraging, een installatieruimte en een oplegging voor een galerij aan de binnenkant (foto onder). De modules zijn op elke standaard vrachtwagen te transporteren. De wandafwerking (3S-platen) draagt bij aan de sfeer van het gebouw, aldus Kurzhals. Verder zijn de vloeren afgewerkt met beton (gevlinderd) en het plafond met akoestisch spuitwerk.
Door het specifieke ontwerp van de modules ontstaan er veel extra indelingsmogelijkheden, zoals een uitkraging of een oplegging voor een galerij (afbeelding: SeARCH).
Kurzhals vertelde over Het Epos: “Het ontwerp werd in 3D uitgewerkt en is daarna samen met De Groot Vroomshoop verder geëngineerd. Daaraan is veel tijd besteed, zodat in de fabriek alles snel geproduceerd en gemonteerd kon worden. Door de levertijden zijn de gevels ter plaatse aangebracht.”
Vervolgens benoemde hij diverse eigenschappen van houtbouw, zoals:
- De optimale overspanning met CLT gaat tot vijf meter.
- Leidingen kunnen in de constructie en tussenruimten worden geïntegreerd.
- De investeringskosten fluctueren momenteel heel erg, maar beide scholen zijn binnen de beschikbare budgetten gebouwd. Hout heeft restwaarde en de modules zijn opnieuw te gebruiken, dus kijk naar de total cost of ownership. Dan is hout concurrerend.
- Een nadeel is het monteren bij regen en/of storm, maar een beetje water tijdens de bouw is niet erg.
- De akoestiek vergt veel aandacht, maar is oplosbaar.
- Bij prefabricage moet in een vroeg stadium veel worden uitgezocht.
Flexibel entreegebouw
Roderik van der Meulen, oprichter van Nieuwe Architecten, vervolgde het webinar. Ook hij viel in 2021 in de prijzen met de Nationale Houtbouwprijs (categorie Zakelijke Houtbouw) voor het Koning Willem 1 College in Den Bosch (foto onder). “Hout is met name kansrijk in binnenstedelijke locaties”, aldus Van der Meulen, “onder meer bij het inpassen van scholen in woonwijken. Je hebt daar te maken met de beperkingen van de omgeving, zoals de overlast van geluid. Maar met houtbouw werk je sneller, lichter en dus geluidsarmer dan bij traditionele bouw. Doordat je verder met prefab preciezer kunt werken, heeft hout ook echt een streepje voor en dan mag het ook iets meer kosten.”
Koning Willem 1 College met opvallende constructie zichtbaar in de gevel van het entreegebouw (foto Shutterstock).
Aan de hand van de uitbreiding van de campus in Den Bosch, met een entreegebouw van 5000 m2, toonde Van der Meulen allerlei aspecten van houtbouw. “De uitbreiding moest veel flexibiliteit in zich hebben, omdat er daar elk jaar veel wordt verbouwd en gesloopt. Vandaar de keuze om te bouwen op het bestaande grid van 8 x 8 meter, met robuuste dragers van hout en een flexibel ‘binnenpakket’.”
‘Haal optimale eigenschappen van hout boven.’
Het geheel is bedacht met veel aandacht voor circulariteit, maar dat is niet de heilige graal. Het demonteren van een circulair gebouw betekent immers ook verlies. Gebruik hout waar dat geschikt is, maar een hybride combi is ook goed mogelijk. Zo leenden hier de binnenstraat en het atrium zich veel beter voor staal. Het meest duurzaam is het maken van een goed gebouw met een lange levensduur, ongeacht het materiaal.''
“Kies hout niet als alternatief voor bijvoorbeeld staal of beton”, vervolgde Van der Meulen. “Als je vanaf het begin écht voor hout kiest, haal je de optimale eigenschappen en potentie ervan boven. Zo maak je hout rendabel en anders leg je het zeker af tegen traditionele bouwmethoden en -materialen. Voor een goede overdracht van de krachten is in de constructie toch nog veel staal verwerkt in de knopen. De truc is om daarbij zoveel mogelijk staal te reduceren en ook de complexiteit van de montage te beperken. Dat scheelt een hoop tijd en geld. Zo kun je met hout razendsnel bouwen en met een veel hogere nauwkeurigheid dan normaal. Hier met een tolerantie van 2 à 3 millimeter in plaats van 2 centimeter.”
Bekijk hier het filmpje over de bouw van het entreegebouw (Koning Willem 1 College):
Van der Meulen hamerde op de goede voorbereiding en extra engineering vooraf. Houd daarbij al rekening met de logistiek; van de bescherming van hout tegen regen tot aan het transport en de montage op de bouwplaats. “Let bovendien op de integratie tussen diverse disciplines. Wij zijn ver gegaan in flexibiliteit, ook wat betreft het gatenpatroon voor de installaties. Daardoor is de indeling van het gebouw, per module van twee meter, eenvoudig aan te passen. Voor de waarde en levensduur van het gebouw is voldoende hoogte ook belangrijk. Zo ontstaat er een zone voor installaties en inbouw.”
Circulaire sporthal
De derde spreker, Odin Wenting van het gelijknamige bouwadviesbureau, ging in op de realisatie van een circulaire sporthal in Wageningen. Wenting: “De oude hal was versleten en toe aan vernieuwing. Toen het PvE klaar was voor de aanbesteding, kwam het verzoek van de gemeente om zo circulair mogelijk te bouwen. Er kwam echter geen geld bij, wel een circulair adviseur, en via een marktconsultatie is toen veel kennis opgehaald. Ook de onderaannemers deden daarbij een duit in het zakje. Die zijn soms al verder dan aannemers”, aldus Wenting.
Veel natuurlijke en houten materialen in Wageningse sporthal (afbeelding: Odin Wenting Bouwadvies bv).
Uiteindelijk werden er heel veel natuurlijke en houten materialen toegepast (foto boven). Het hout betrof onder meer rubberwood planken voor tribunes, meubilair en kassa’s, balken, kozijnen en wandpanelen. Opvallend was de inzet van vrijwilligers om het hout te behandelen met natuurlijke oliën. De staalconstructie bleef juist onbehandeld, is hier en daar wat roestig, maar dat scheelt veel tijd, materiaal en geld, aldus Wenting.
“Er werd ook voor gekozen om de hoeveelheid materialen te verminderen, naast het toepassen van hergebruikte en makkelijk herbruikbare materialen. Verder werden er veel ‘pure’ planken gebruikt, maar omdat die nog kunnen werken, is er overal een centimeter ruimte overgelaten. Het bouwteam wilde geen giftige materialen gebruiken, wat niet alleen lijm scheelt, maar ook arbeidstijd. En na sloop houd je dan een puurder restproduct over.”
Wenting kwam ook nog met een primeur in een ander project: in Muiden is een oude sportvloer geshredderd en dat materiaal vormt nu voor 90% de basis voor een nieuwe sportvloer.
Het slotakkoord kwam van Irma Thijssen, namens RVO en PIANOo de motor achter dit webinar. Ze vertelde dat het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de theorie achter de ladder van circulariteit (R-ladder) heeft teruggebracht tot vier knoppen om aan te draaien (zie afbeelding onder).
Vier ‘circulaire’ knoppen om aan te draaien op basis van de R-ladder (afbeelding: RVO/PBL/ESB)
Ze stipte ook het probleem aan dat het lastig is om de keten te sluiten, omdat we onvoldoende materialen uit de sloop verkrijgen. Thijssen: “Als alle vrijkomende massa uit de sloop zo hoogwaardig mogelijk wordt toegepast, is dat genoeg voor maar 20% van de vraag. De overige 80% moeten we dus gaan invullen met hernieuwbare, biobased materialen en dat betekent voor het grootste deel hout.”
Vandaar de focus op de Buyer Group Houtbouw woningbouw met als doel dat publieke opdrachtgevers samen werken aan inkoop, marktstrategieën en CO2-reductie en daarbij ook de markt betrekken. Inmiddels is er heel veel kennis vergaard en gedeeld en toonde Thijssen veel interessante publicaties:
Inspiratieboek Woningbouw in hout
Rapportage: Woningbouw in hout
Marktvisie en -strategie Buyer Group houtbouw
Handreiking Tenderen voor Circulaire Woningbouw
Restte de slotvraag van dit webinar: welke gemeente is van plan een publiek gebouw te bouwen in hout en wil met minstens twee mensen deelnemen aan een ontwikkeltraject van de Buyer Group Houtbouw woningbouw, waarbij er veel mogelijkheden voor ondersteuning worden aangeboden? Meld je dan bij Irma Thijssen. Gemeenten die specifiek mikken op een circulaire sportaccommodatie, kunnen zich melden bij Gerben Hofmeijer.
Verdere informatie is te vinden bij PIANOo en op www.circulairebouweconomie.nl.