Meten, vergelijken en verbeteren van duurzaamheid met de circulaire footprint
Nederland circulair in 2050. Een mooie doelstelling, maar hoe gaan we dit realiseren? En hoe moeten we de voortgang op deze doelstelling meten?
Tekst: Stefan Maatman
De doelstelling om in 2050 volledig circulair te zijn loopt eigenlijk parallel aan de doelstelling om in 2050 de CO2-uitstoot te reduceren met 95%. En dat is ook logisch, want een groot deel van deze uitstoot wordt veroorzaakt door het gebruik van grondstoffen voor onze producten en onze energievoorziening. Dus waarom zou je dit niet kunnen combineren met circulariteit, in één footprint?
Al jarenlang stellen organisaties hun CO2-uitstoot vast om te rapporteren over duurzaamheid, om duurzaamheidsprestaties beter te maken en om te kunnen vergelijken met andere organisaties. Als we dit zelfs meetbaar kunnen maken, waarom kunnen we dat dan nog niet op grote schaal voor tastbare materialen (en dus voor circulariteit)? Eén van de redenen is dat er tal van instrumenten zijn om circulariteit te meten, maar vaak zijn ze erg gecompliceerd. Ze zijn nog maar weinig toegepast of er is een heel BIM-model aan input nodig om er resultaten uit te halen.
Materiaalstromen meten
Dit is natuurlijk een gemiste kans. Het belangrijkste doel van circulariteit is om producten en materialen eindeloos te kunnen (her)gebruiken. Hierbij wordt gekeken naar materialen die een gebouw ingaan, op welke manieren ze na afloop kunnen worden hergebruikt en eventueel voor hoeveel afval dit nog zorgt. De circulaire footprint is dus vast te stellen door de belangrijkste materiaalstromen in en rond een gebouw te meten.
Kracht van combinatie
Het meten van deze materialen is niet zo ingewikkeld. Alles wat een gebouw in gaat, wordt ergens ingekocht en daarom dus bijgehouden. Ook kun je meten wat er gebeurt na gebruik van het materiaal.
Hierbij gaat het niet om het achterhalen van de impact van ieder schroefje, maar is het belangrijk om te focussen op zaken die er echt toe doen. Bijvoorbeeld producten die veel ingekocht worden of grote verbouwingen die plaatsvinden. Dit is vergelijkbaar met het vaststellen van de CO2-uitstoot, want daar wordt ook gekeken naar een aantal scopes met impact. Onderdelen waarvoor minder gegevens bekend zijn of die minder relevant zijn, worden buiten beschouwing gelaten.
Het combineren van de CO2-footprint met het vaststellen van de circulaire footprint is natuurlijk een mooie kans. Voor beide footprints moet vergelijkbare informatie worden verzameld die vaak bij dezelfde personen in een organisatie opgevraagd moeten worden. Het kost daarom ook nauwelijks extra tijd voor een organisatie om de footprint-berekening uit te breiden met circulariteit. Dat is voor veel bedrijven een mooie kans om impact inzichtelijk te maken en te vergroten in de komende jaren.
CFP Green Buildings stelt jaarlijks voor een groot aantal organisaties de CO2- en circulaire footprint vast en combineert dit met het vergelijken van prestaties met referentie-organisaties en –gebouwen. Met de CO2- en circulaire-benchmark maakt CFP de duurzaamheid van organisaties objectief meetbaar en vergelijkbaar. In de CO2- en circulaire footprint worden alle milieueffecten uitgedrukt in CO2-uitstoot en impact van materialen. Hierdoor zijn trends meetbaar en kunnen ambities in meetbare doelstellingen gepland en gestuurd worden.