Bossche corporaties brengen materiaalstromen in kaart
In het kader van het duurzaamheidsakkoord hebben de vier woningcorporaties (BrabantWonen, Mooiland, Zayaz en JOOST) in 's-Hertogenbosch samen met W/E adviseurs hun materiaalstromen geïnventariseerd. Dit geeft waardevolle inzichten in de omvang en de milieu-impact van aanwezige materialen in de lokale sociale woningvoorraad. Daarnaast zijn de materiaalstromen en milieu-impact van sloop/nieuwbouw, renovatie-ingrepen en het onderhoud gekwantificeerd.
Tekst: Dora Vancso, Thijs Kurstjens, Geurt Donze
In de gemeente ’s-Hertogenbosch weten ze van aanpakken. Het lokale duurzaamheidsakkoord 2018-2025 is een van de eerste in zijn soort in Nederland. Het is gesloten tussen de lokale corporaties, de gemeente en het Stedelijk huurdersplatform. Het akkoord geeft richting bij het opstellen van de jaarlijkse prestatieafspraken over duurzaamheid en kent inmiddels een opvolger in het nabijgelegen Oss. Daar zijn, niet geheel toevallig, Brabant Wonen en Mooiland actief bij betrokken.
Thema Circulariteit: waar te beginnen?
Een van de thema’s in het duurzaamheidsakkoord is circulariteit: "De gestelde doelen voor 2050 richten zich in hoofdlijnen op het toepassen van zo duurzaam mogelijke materialen voor enerzijds (instroom) en op maximaal hergebruik van materialen die vrijkomen uit sloop, renovatie en onderhoud anderzijds (uitstroom)." Als tussenstap is het streven naar een 100% circulaire instroom van materialen benoemd vanaf 2030.
Om dit vergezicht handen en voeten te geven op de kortere termijn is een reeks van maatregelen en acties beschreven, waaronder het inzichtelijk maken van de materiaalstromen en bijbehorende milieu-impact van de corporaties. Tevens is onderzocht wat de rol van de Milieuprestatie van Gebouwen (MPG) daarbij kan zijn. Met het oog op het aanwijzen van de MPG als toekomstige meetmethode voor circulariteit, wordt daarmee geanticipeerd op toekomstige wetgeving over circulair bouwen.
Meerwaarde door samenwerking
Het inventariseren van grote hoeveelheden materiaalstromen, het bepalen van de milieu-impact ervan, het onderzoeken van de rol van de MPG erin; het zijn stuk voor stuk specialistische vragen. Bovendien was er bij de start van dit traject nog geen gestandaardiseerde (landelijke) aanpak voorhanden.
De betrokken corporatiemedewerkers die de afspraken uit het duurzaamheidsakkoord mochten gaan uitvoeren zagen dan ook direct de meerwaarde in het samen oppakken van deze opgave. Met een gezamenlijke werkwijze en keuze van taal, inhoud en indicatoren is het veel eenvoudiger om resultaten van de afzonderlijke corporaties op te tellen, te filteren en te analyseren. Dankzij aanwezige ervaring in het team met het onderwerp werd de complexiteit niet onderschat.
Een werkbaar stappenplan
W/E adviseurs werd uitgenodigd door de corporaties om samen met hen een plan van aanpak te bedenken. Belangrijk criterium daarbij was het ontwerpen van een stevig gefundeerde en pragmatische aanpak, die binnen de randvoorwaarden van beschikbare tijd en middelen een optimaal resultaat gaat leveren. Dit mondde uit in een stappenplan, met achtereenvolgens de fasen afbakening, archetypering, inventarisatie van vastgoedactiviteiten, materialisering en aggregatie van materiaalstromen. Middels interviews met betrokkenen zijn uitgevoerde en geplande vastgoedingrepen per corporatie tot representatieve materiaalstromen per jaar gesmeed.
In het diagram valt te zien dat bij een set renovatie-ingrepen de grootste ingaande en uitgaande stroom keramiek is.
Voordeel van deze aanpak is de werkbaarheid binnen de bestaande vastgoedprocessen van de vier corporaties en behoud van datakwaliteit. Door gebruik te maken van beschikbare milieuprofielen en informatie uit de Milieuprestatie Gebouwen (MPG) en de Nationale Milieudatabase (NMD) benut W/E adviseurs de bestaande kennis en methodieken optimaal.
Resultaten
De milieu-impact van de materiaalstromen is uiteindelijk uitgedrukt in de MKI (Milieu Kosten Indicator). Deze maakt het mogelijk milieueffecten door ingrepen in de voorraad op een goede manier bij elkaar op te tellen. In een rapportage zijn voor de gezamenlijke voorraad deze resultaten verzameld. Een van de opvallendste resultaten is de dominante omvang en milieu-impact van de nieuwbouwactiviteiten. Bij energiebesparing ligt de focus doorgaans in de bestaande voorraad. Voor circulariteit kan dus een genuanceerder beeld ontstaan per corporatie, afhankelijk van het portefeuilleplan.
Daarnaast is bijvoorbeeld de milieu-impact van bepaalde onderhoud- en renovatie-ingrepen relatief groot per kilogram materiaal. Dit blijkt onder andere te worden veroorzaakt door een groot aandeel glasvervanging en de toepassing van metalen (aluminium, koper en staal) in installaties. In bovenstaande diagram valt te zien dat bij een set renovatie-ingrepen de grootste ingaande en uitgaande stroom keramiek is, met respectievelijk 200 ton die wordt toegevoerd voor renovaties en 200 ton die wordt afgevoerd.
'Het duurzaamheidsakkoord was uniek in Nederland.'
Lennart Zwijsen, Mooiland
De meerwaarde van zowel het kijken naar de in-en uitgaande kilogrammen, als de bijbehorende milieu-impact van die materiaalstromen, is duidelijk. Niets is wat het op het eerste oog lijkt: de grootste stroom in gewicht is niet altijd de stroom met de grootste milieu-impact. En hoe nu verder?
Bij deze set worden dan ook veel badkamers en tegels vervangen en is het resultaat niet verrassend. Desondanks heeft van deze set de ingaande stroom koper (slechts 14 ton), aanwezig in installaties zoals zonnepanelen, de grootste milieu-impact. Koper zorgt in dit geval zelfs voor bijna de helft van de totale milieu-impact van de renovatie-ingrepen!
Nu de eerste stap van inventarisatie is gezet, lonkt het perspectief om optimalisaties in materiaalgebruik en circulariteit te gaan implementeren met partijen in de markt. Daarom zoekt W/E adviseurs ook naar praktische uitvoeringen van circulaire bouw. In dat kader is onlangs een publicatie uitgebracht met daarin een selectie van inspirerende circulaire producten en diensten, voor alle onderdelen van een gebouw: Circulaire producten & diensten, ten behoeve van het Transitieteam Circulaire Bouweconomie en in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Deze selectie kan dienen als een eerste stap en als inspiratie om de materialen en producten die omgaan bij corporaties circulair in te richten. Op de achtergrond speelt ook de vraag hoe nu de optimalisatie in materialen in balans te brengen met de maatregelen voor energiebesparing. Inmiddels wordt er door een landelijk TKI-consortium van kennisinstituten en marktpartijen (kader) gewerkt aan een ‘routekaart CO2 en circulair’ die beide werelden bij elkaar brengt en inzicht geeft in de ontwikkeling van CO2 en circulariteit in een voorraad van gebouwen middels scenario’s.
BTIC
Het Bouw Techniek en Innovatie Centrum (BTIC) is een meerjarig innovatieprogramma gestart rond verduurzaming van de bestaande bouw. Samen met onder meer OnderhoudNL, de TUDelft en Hogeschool Utrecht gaat W/E adviseurs zich de komende periode richten op het vaststellen van KPI’s voor milieueffecten van materialen en die van kansen voor circulariteit. Meer informatie? Neem contact op met Geurt Donze.