Visie op 2050: Komen we op tijd in beweging?
Een volledig energieneutrale en demontabele vastgoedvoorraad, die ieder mens gezonder maakt als hij of zij binnenstapt. Is dat een afspiegeling van de gebouwde omgeving in 2050? Of liep de bouw- en vastgoedsector tijdens de reis naar een energieneutrale, demontabele en gezonde wereld tegen onoverkomelijke barrières aan? We vragen Alijd van Doorn, directeur Heembouw Architecten en Duurzaamheid, naar haar ‘Visie op 2050’.
Tekst: Marvin van Kempen, Beeld: Heembouw
Van Doorn geeft toe dat ze wat hoofdbrekers had over het vergezicht. “Dat komt wellicht omdat ik niet heel optimistisch ben. Ik verwacht dat klimaatverandering op weg naar 2050 eerst een ontwrichtende werking in de maatschappij krijgt voordat we met voldoende schaal en kracht gaan anticiperen. Ik geloof zeker dat de omwenteling gaat komen, maar pas nadat we aan den lijve de negatieve gevolgen hebben ondervonden van de huidige manier waarop we met onze planeet omgaan."
Noodzaak voor verandering
Het afgelopen jaar geeft deze urgentie goed weer. De noodzaak voor verandering is tastbaar, met overstromingen in Limburg, nijpendere schaarste van grondstoffen en records die verbroken worden rondom energieprijzen. “2021 geeft in het klein weer wat er straks in het groot gaat gebeuren. Zo zijn materialen en producten die we nu nog inzetten in de bouw op termijn niet meer voorradig, vooral omdat het niet meer rendabel zal zijn om nieuwe grondstoffen die daarvoor nodig zijn te delven.”
Een kantelpunt is volgens Van Doorn het moment waarop arbeidskosten lager worden dan materialen. “Op dit moment worden grondstoffen licht belast en arbeid zwaar. Daardoor blijven nieuwe materialen altijd goedkoper dan hergebruikte materialen en is sloop-nieuwbouw bijna altijd rendabeler dan remonteren. Als we een fysieke kanteling willen maken, begint dat met een herstructurering van dit financiële systeem.” Die komt waarschijnlijk pas na een crisis, bijvoorbeeld wanneer belangrijke grondstoffen nagenoeg uitgeput zijn. Op dat moment wordt bouwen met hergebruikt materiaal en remontabel bouwen de standaard en kijkt men op als je het nog traditioneel aanpakt."
“Ik denk ook dat we op grote schaal hele nieuwe, biobased bouwmaterialen gaan ontwikkelen, zoals je dat nu in de textielindustrie al ziet. En er ontstaat een grote markt voor ‘refurbished’ bouwproducten." Ook gaat gezondheid volgens haar een belangrijkere rol spelen.
“We zien nu al meer aandacht voor het onderwerp, onder andere door de pandemie die we nu doormaken. Daarnaast zien we dat mensen dichterbij de natuur willen zijn. Op dit moment staat de gebouwde omgeving vaak nog te ver verwijderd van de natuur. Door met de natuur te ontwerpen, versterken we niet alleen de biodiversiteit, maar het levert ook een betere leefomgeving voor mensen op. ”
Niet stilzitten
Hoe lang duurt het dan nog voordat deze nieuwe werkelijkheid aanbreekt? Van Doorn veronderstelt dat het nog wel even kan duren. “Wellicht duurt het nog tot 2030 of 2035 voordat er flinke veranderingen te zien zijn. We gaan pas grote kantelingen op technologisch vlak zien als er een nieuw financieel systeem is. Dat wordt de belangrijkste drijfveer voor kanteling.” Dat betekent volgens haar niet dat we op dit moment moeten stilzitten. “Ik houd me nu ruim vijftien jaar bezig met het onderwerp duurzaam bouwen. Er is gelukkig al veel bereikt, bijvoorbeeld op het gebied van energiezuinig bouwen. De volgende stap waar we nu voor staan, zit echt op het materiaalgebruik. We moeten hierin als branche grote stappen durven zetten.”
"En dat stimuleren we zelf ook door nog ambitieuzer dan we al doen met verduurzaming aan de slag te gaan, bijvoorbeeld door gebouwen te ontwerpen die standaard tenminste 30 procent onder de MPG-norm scoren.” In plaats van specialisatie ziet Van Doorn in de toekomst meer organisaties die de keten verbinden en minder versnipperd te werk gaan.
“Door samen vanuit één visie naar een duurzaam doel toe te werken, zet je de versnelling in die we nodig hebben. Daarin zie ik de meerwaarde van branche-overstijgend kennis ontwikkelen. Onze sector sluit daar nog te vaak de ogen voor. Laten we samen op zoek gaan naar nieuwe vormen van samenwerking om de nieuwe bouwopgave het hoofd te bieden.”
Branche-overstijgende samenwerkingen
Daar ziet ze een belangrijke rol weggelegd voor haar eigen organisatie Heembouw: “Alle functies van de bouw, van ontwerp en vormgeving tot uitvoering en onderhoud, kunnen we als Heembouw zelf invullen. Dat betekent dat we alles in huis hebben om de bouwopgave van het moment én de toekomst in te vullen. De vraag naar duurzamer, meer circulair en gezonder ontwerpen en bouwen wordt, verwachten we, steeds groter.
‘Door samen vanuit één visie naar een duurzaam doel toe te werken, zet je de versnelling in die we nodig hebben.’