Veel opties voor effectieve speelruimte in bouwprojecten

Je kunt nog zoveel afspreken en vastleggen in contracten, maar effectief met elkaar samenwerken vergt meer. Enkele deskundigen werkten dat thema uit in de serie ‘Speelruimte in bouwprojecten’.

In drie afleveringen onderscheidden we de initiatieffase/juridisch, de aanbestedingsfase/proces en de contractfase/ houding & gedrag. Hieronder vatten we de belangrijkste aspecten nog eens samen en reflecteren we op het geheel.

Tekst: Ysbrand Visser

Edwin van Dijk

Initiatieffase

In de initiatieffase bepaal je het doel van een project, evenals hoe de aanbesteding, het ontwerp en het budget er gaan uitzien. Daar moeten vervolgens de risico’s uitgefilterd worden. Als je pas op risico’s stuit nadat ze zich hebben voorgedaan, ben je te laat. Als de risico’s zijn onderschat, is opportunisme vaak de boosdoener, stelt jurist Edwin van Dijk (Construct Advocaten). “Aan de voorkant”, legt hij uit, “kun je bepalen welke risico’s je contractueel moet vastleggen en hoe je vervolgens tijdens het bouwproces daarmee moet omgaan. Ook een goede procesbewaking en een verslaglegging is dan belangrijk.”

In dat geval zijn ook transparantie en de juiste moraal van belang, aldus Van Dijk. “Als opdrachtgever dien je zorgvuldig en transparant om te gaan met de informatie die je verstrekt. Verder moet je je ook afvragen hoe je met elkaar succesvol de eindstreep kunt bereiken? En wat komt de kwaliteit van de samenwerking ten goede? Deze vragen hebben niet zozeer een juridische, maar veel meer een morele lading.” Een onderwerp waarin beide aspecten, transparantie en moraal, terugkomen is de prijs. Van Dijk: “Bepaal die realistisch, transparant en na een heldere marktconsultatie. Het is een beetje vreemd als een opdrachtgever wil dat er een plafondbedrag wordt aangehouden en dan aan de markt vraagt om creativiteit te tonen als dit bedrag eigenlijk onrealistisch laag is. Hoopt die opdrachtgever dat er een ‘duikboot’ voorbijkomt? Hoe je de prijs in de markt zet, vraagt om een zorgvuldige voorbereiding en duidelijke keuzes.” Het principe van rekening houden met elkaars redelijke belangen betekent ook dat je elkaar waarschuwt voor fouten in het bestek of in de vraagspecificatie. Van Dijk: “Er is een verplichting om op tijd aan de bel te trekken, maar dat kun je ook in het samenwerkingsproces een plek geven. Je ziet met name dat in bouwteamverband veel fouten er al in de voorbereidingsfase worden uitgefilterd. Dat biedt speelruimte in een vroeg stadium en komt de samenwerking ten goede.”

Chantal Schrijver

Aanbestedingsfase

Na deze voorfase wordt het tijd voor de aanbesteding, dagelijks werkterrein van Chantal Schrijver (TAUW). Volgens haar wordt het fundament van een geslaagde samenwerking al voor de gunning van een contract gelegd en eigenlijk al voor de aankondiging van een aanbesteding. Schrijver: “De samenwerking en speelruimte in een contract zijn heel erg afhankelijk van hoe goed de onderlinge relatie is. Dat aspect kan al worden beïnvloed of bepaald, vóórdat er überhaupt een project op de markt is. De opdrachtgever moet dus al in de initiatieffase aan de slag gaan om ervoor te zorgen dat hij een partner krijgt, waarmee hij straks goed kan samenwerken. Daarna is het zaak om op een redelijke manier het contract in te richten, rekening houdend met elkaars belangen. Dat herken je bijvoorbeeld aan een eerlijke betalingsregeling of aan de helderheid die je geeft in je scope.”

Ook de risicoverdeling lijkt daar een voorbeeld van, want “daarmee zet je de toon en bepaal je al voor een deel welke partijen zich gaan inschrijven. Op het moment dat jij in de aanbestedingsfase bepaalde risico’s over de schutting gooit, schrijven aannemers die niet op die manier willen samenwerken zich niet in. Je kunt in die aanbesteding, veel meer dan nu vaak wordt gedaan, het gesprek aangaan met potentiële opdrachtnemers. Vaak wordt alles afgeschermd, terwijl de Aanbestedingswet niet zegt dat je niet met elkaar in gesprek mag gaan. Inschrijvers zijn ook terughoudend om zelf contact te zoeken in de aanbestedingsfase. Een aanbestedende dienst kan in de aanbestedingsleidraad gewoon openheid bieden en aangeven welke ruimte er is om het gesprek aan te gaan. Vertel als opdrachtgever wat je dilemma’s en risico’s zijn. Vertel ook dat je al een risicoverdeling hebt opgesteld, zodat een aannemer kan aangeven welke risico’s hij niet kan beheersen.”

Peter Brouwer

Contractfase

Als het contract eenmaal is afgesloten, ben je er nog niet, weet Peter Brouwer, project- en contractmanager bij RO-ADviseurs. De weg naar een geslaagde samenwerking begint volgens hem vooral met een ijkmoment tijdens de projectstartup (PSU). Brouwer: “Neem daarbij samen het contract goed door en bespreek wat je precies hebt bedoeld als opdrachtgever. Ik krijg er vaak weke knieën van als er in die PSU wordt gesproken over een gezamenlijk doel. Heb je dan hetzelfde doel? Nee, je doel is dat ieder zijn eigen doel bereikt. Daar moet je vooral niet omheen draaien. Dus de allereerste, belangrijke stap is: wat zijn ieders belangen?”

Aan het begin van de samenwerking is het volgens Brouwer ook goed om precies van elkaar te weten hoe reëel de prijs is. “Als het een heel scherpe prijs is, kun je gedoe verwachten. Je moet dan als opdrachtgever niet lopen zeuren als de aannemer alleen het minimale doet en zoekt naar meerwerk. Daar heb je zelf om gevraagd. Je hebt niet voor het beste gekozen, maar voor het goedkoopste. Vraag dus aan de aannemer of hij denkt hieraan geld te kunnen verdienen. Dan komt er vanzelf wel uit wat nog spannend is. Neem dat echter niet voor kennisgeving aan. Als je weet waar het spannend gaat worden, kun je elkaar juist helpen. Je zit er samen in.”

Kan het werken aan ‘houding en gedrag’ een extra middel in de samenwerking zijn? Brouwer: “Het moet uit de mensen zelf komen. Je kunt niet afdwingen dat de ander een bepaalde houding vertoont. Geef zelf het goede voorbeeld. Kijk in de spiegel, vraag jezelf af hoe je moet handelen om het gewenste gedrag bij die ander uit te lokken en stel hardop de vraag hoe je zelf graag behandeld wilt worden.”

Mark Beltman

Effectieve speelruimte

Als reactie op deze serie schreef Mark Beltman (Avante Bouwprocessen) een blog, waarin hij stelde dat “in veel projecten waar het misgaat de boksring al gecreëerd is voordat het project begon. Daarbinnen praten over gelijkwaardigheid en vertrouwen is dweilen met de kraan open. De grootste boosdoener? Het feit dat bouwprojecten nog te vaak als rechtlijnig en voorspelbaar worden beschouwd. Dat beetje speelruimte dat er na vorming van het project nog is, is hierdoor snel verbruikt. We moeten af van deze rechtlijnigheid en onzekerheid omarmen. De context waarbinnen projecten vorm krijgen, leidt echter tot een intuïtieve reflex om zekerheid te willen forceren. Verschillende mechanismen op diverse niveaus dragen hieraan bij.”

“Zo ontbreekt het vaak bij kleine opdrachtgevers op uitvoerend niveau aan kennis en capaciteit. Inhoudelijk zijn ze dan overgeleverd aan de markt, die ze enkel met machtsmiddelen nog kunnen beteugelen. Het contract wordt dichtgetimmerd en om verantwoordelijkheid op de inhoud te vermijden, meet de opdrachtgever zichzelf enkel nog een toetsende en accepterende rol aan. Alles om te voorkomen dat de aannemer een loopje met ze neemt. Speelruimte en een samenwerkende houding verdwijnen dan als sneeuw voor de zon. Zo leidt het forceren van zekerheid tot een vicieuze faalcirkel. De natuurlijke reflex om zekerheid in projecten te willen forceren, werkt budgetoverschrijdingen en vertragingen in de hand. Wat de neiging om een volgend project nog dichter te timmeren op zijn beurt weer versterkt.”

“Als we willen dat er effectieve speelruimte ontstaat”, besluit Beltman, “moeten we de contraproductieve reflex om zekerheid te willen forceren voorkomen. Dit besef dringt bij de meer ervaren opdrachtgevers langzaam door. Zo experimenteert Rijkswaterstaat momenteel volop met 2-fasencontracten. In combinatie met het DOEN-gedachtegoed is dit een schoolvoorbeeld van onzekerheid omarmen. Ook de toenemende populariteit van bouwteams getuigt van een ommekeer."